Doorgaan naar artikel
Recensie: Percy Jackson: Sea of Monsters
Zita Veugen
Zita Veugen
Profiel

Waar Percy Jackson in zijn vorige film nog moest ontdekken dat hij de zoon van Poseidon was, is hij in Sea of Monsters min of meer aan zijn staat als halfgod gewend. Hoe gaat hij om met zijn volgende lotsbestemming?

Percy Jackson: Sea of Monsters is het vervolg op Percy Jackson and the Olympians: The Lightning Thief dat verscheen in 2010. De films zijn verfilmingen van de vijfdelige boekenreeks van de hand van Rick Rioran en zonder moeite los van elkaar te kijken. Waar Chris Columbus het eerste deel regisseerde, nam Thor Freudenthal (Stuart Little) nu het stokje over.

Het kamp voor halfgoden waar Percy (Logan Lerman) en zijn vrienden leven, wordt tegen het kwaad door een magische grens beschermd die langzaam maar zeker minder krachtig lijkt te worden. Percy’s bijdehante maar net niet interessante rivale Clarisse (Leven Rambin) krijgt de opdracht het magische Gulden Vlies te vinden om zodoende het kamp veilig te stellen. Luke (a.k.a. de Lightning Thief, Jake Abel) is met zijn bende op dezelfde tocht, echter met het doel om Olympos te vernietigen.

Uiteraard reist ook Percy af om aan zichzelf en zijn vader te bewijzen dat hij wel degelijk een held is en geen sulletje. Vergezeld wordt hij niet alleen door zijn twee beste vrienden Annabeth, de in deze film niet bijzonder in het oog springend wijze dochter van Athena, (Alexandra Daddario) en sater Grover (Brandon T. Jackson), maar ook door cycloop Tyson (Douglas Smith). Lerman (The Perks of Being a Wallflower) doet aan het begin van de film namelijk twee ontdekkingen: hij heeft een monsterlijke halfbroer en er is een voorspelling over hem gedaan dat hij Olympos zal verlossen of verwoesten.

Hij acht zichzelf niet in staat om zoiets groots te doen en vervloekt zijn halfgod-zijn. Dat Smith als naïeve goedzak zijn aandacht opeist maakt het alleen maar erger. Toch is, zeker in een kamp waar iedereen onderhevig is aan daddy issues, een beetje familie nog altijd beter dan geen. Dus trekken ze gevieren op pad, alwaar ze uiteindelijk Clarisse aan hun zijde en Luke tegenover hen zullen treffen.

Wat 3D onder water kan, wisten we al door natuurdocumentaires. De obligate start met een vlucht onder water is dan ook niet bijzonder. Visueel gezien maakt de film dat gelukkig gauw goed. De avontuurlijke tocht leidt Percy naar uiteenlopende omgevingen, die stuk voor stuk prachtig en kleurrijk zijn. Het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich buiten af, op, bij en onder zee, in machtige bossen en in Washington DC. Maar ook scènes in minder natuurlijke contreien zoals bijvoorbeeld de zolderkamer van het orakel van Delphi en het postorderbedrijf van Hermes zijn erg mooi en gedetailleerd vormgegeven. Interessant is de manier waarop de verhalen van het orakel verteld worden: het glas in lood van de ramen komt tot leven en begint op een comic-achtige wijze te bewegen. Wederom is er dan kleur te over.

Percy kan surfen zonder surfplank en ook zijn halfbroer Tyson heeft als zoon van Poseidon handige krachten. De magie en Griekse goden terzijde is Sea of Monsters een modern verhaal waarin hedendaagse jongeren de hoofdrol spelen. De hoofdpersoon heeft een groot hart maar twijfelt aan zichzelf, zijn twee vrienden zijn niet van hem weg te slaan maar voegen qua persoonlijkheid weinig toe, de halfgoden verzamelen zich in clichématige groepjes en de hiërarchische verhoudingen zijn voor iedereen helder. De volwassenen zijn vooral komisch en allesbehalve een luisterend oor. Naar de verstandigste ideeën wordt in films nu eenmaal zelden geluisterd.

Alles is uiteindelijk terug te voeren tot de strijd tussen twee kampen: Percy en zijn vrienden aan de ene kant, het kwaad in de gedaante van Luke en de zijnen aan de andere. In de hitte van de strijd stelt Luke: “You’re on the losing side.” en daarmee geeft hij Percy de gelegenheid om over te stappen naar het kamp van de winnaars. Misschien willen we dat de naïviteit wint, het idealisme en de eerlijkheid, maar de duistere kant is niet minder welkom en noodzakelijk. Zij hebben scherpere kaaklijnen en zijn hard en meedogenloos, maar ook de grote jongens zijn vooral in de steek gelaten zonen.

Hoewel sommige gebeurtenissen en dialogen wat ongeloofwaardig en simpel uitvallen, gebeurt dit alles in zo’n mooie en veelzijdige wereld dat het zien van de film de moeite waard is.