Doorgaan naar artikel
The Way Way Back
Rick Hoving
Rick Hoving
Profiel

Conclusie

The Way Way Back is een sympathieke film, die vooral weinig verkeerd doet, maar daardoor ook niet voor veel meer herinnerd gaat worden. De acteurs hebben een geweldige chemie onderling en dat vertaalt zich direct naar het verhaal toe. Op zijn sterkste momenten zorgt dat voor prachtig uitgewerkte scenes; op zijn slechtste momenten voor wat oneffenheden.

The Way Way Back betreedt geen nieuwe grond en lijkt vooral een herhaling te zijn van voorgaande coming-of-age-films. Toch overtuigt dit debuut van regisseurs Nat Faxon en Jim Rash vooral dankzij zijn charismatische cast.

De film introduceert Duncan (Liam James) en zijn familie op weg naar een vakantiehuisje. Terwijl Duncans moeder Pam (Toni Collette) een dutje ligt te doen in de bijrijdersstoel vraagt haar vriend Trent (Steve Carell), vader van een verwaande dochter, welk cijfer Duncan zichzelf zou geven. Volgens Duncan is hij een zes, volgens Trent een drie. De film laat er geen gras overgroeien en zet meteen de gehele familie als disfunctioneel neer. Aangekomen op de vakantiebestemming gebeurt waar Duncan al bang voor was: hij voelt zich allesbehalve thuis. Totdat hij een wildwaterpark tegenkomt genaamd Water Wizz. De manager Owen (Sam Rockwell) biedt hem een baan en Duncan krijgt naast loon ook steeds meer zelfvertrouwen. Het is allemaal niet heel nieuw: kinderen op de rand van volwassenheid die lijden onder defecte volwassenen. Zelfs de setting van attractiepark hebben we al een keer eerder gezien bij Adventureland (Mottola, 2009). The Way Way Back stijgt boven zichzelf uit door niet in de makkelijke valkuilen van zijn genre te trappen. En waar The Way Way Back zich aan conventies houdt, voert de film deze perfect uit.

Het zijn voornamelijk James en Rockwell die de film dragen. Rockwell speelt vaker zulke leuke rollen in wat kleinere producties; zijn personage verschilt niet heel veel van die in Choke (Gregg, 2008). Dit is echter James’ eerste echte hoofdrol. De interactie tussen enerzijds onberekenbare bon-vivant Owen en de wat nukkige Duncan is zo teder en perfect dat de film met alles wegkomt. Carell is daar om de band tussen beiden nog meer kracht te geven door middel van contrast. Trent werkt als perfecte antagonist en is niets van wat Duncan verdient noch nodig heeft. Hij is een onvolwassen sukkel die nooit verleerd is de pestkop van het schoolplein te zijn. Het verhaal krijgt een wat Oedipale ondertoon door Duncan die Trent het liefst wegwenst zodat hij weer alleen met zijn moeder kan zijn. Moeder Pam wordt goed gespeeld door Collette. Pams twijfel tussen haar zoon en nieuwe liefde wordt sterk door Collette neergezet, hoewel ze zich soms verliest in niet te lezen en apathische gezichtsuitdrukkingen.

Helaas zorgt het enorme verschil tussen de personages van Rockwell en Carell ook dat de scenes nogal in toon verschillen. Niet dat de momenten rondom het vakantiehuis minder zijn, maar ze wegen zwaar op een film die op de meeste momenten erg luchtig en ongedwongen overkomt. Carells personage had wellicht met meer nuance kunnen doen, daar waar de scenes in het waterpark gebaat waren met een duidelijkere achtergrondverhaal. Het lukt het enorme blik aan bijpersonages de film constant fris te houden, zeker wanneer er dieper gegraven wordt in de problematische relatie tussen Trent en Pam. Al helemaal wanneer Duncan zich moet bewijzen tegenover zijn moeder en stiefvader. Hoewel de film eigenlijk nooit lijdt onder de momenten waarbij het genreconventies navolgt, verzucht je je als kijker toch wanneer op het allerlaatste moment Duncan nog expliciet de overgangsriten naar volwassenheid aflegt. Het klopt en het past, dus is het makkelijk om over het hart te strijken bij dit soort weinig grensverleggende momenten.