Doorgaan naar artikel
Recensie: De Toscaanse Bruiloft
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

Conclusie

In de loop der jaren zijn de zonovergoten films van Nijenhuis wellicht iets gelikter geworden, maar zijn ensembleaanpak maakt ze tevens onevenwichtiger. Een overschot aan personages maakt dat een groot deel overbodig en vervelend wordt en de eventuele leukigheden van de hoofdpersonages vervallen. De Toscaanse Bruiloft is soms smeuig in zijn kitscherigheid, maar juist de campy personages verpesten dit mediterrane paradijs.

Het probleem van De Toscaanse Bruiloft, de nieuwste romcom van Johan Nijenhuis, is dat deze op de hysterische momenten vervelend is, wat de vrolijke kitsch van het hoofdplot ondermijnt.

In 2001 brak Johan Nijenhuis, voorheen televisieregisseur, door met Costa!, de productietechnisch wat krakkemikkige maar succesvolle tienerfilm over zomerliefdes op Salou. Nijenhuis werd de koning van de vaderlandse vakantieromcom en volgens een soortgelijk concept regisseerde hij vervolgens de Costa! De Serie (2001-2005), Volle Maan (2002) en de wintersportafgeleiden Pista (2003) en Snowfever (2004). Na vijf volle jaren vakantiepret hield Nijenhuis dit genre even voor gezien en richtte zich, naast productiewerk, op het produceren van kinderfilms, waaronder de Zoop-films en Sinterklaasfilm Bennie Stout (2011). De liefde naar zonovergoten oorden bleef echter kriebelen en vorig jaar kwam hij dan ook met Verliefd op Ibiza terug op zijn oude succesformule, met als verschil dat er naast de jonkies ook een oudere garde (Rick Engelkes, Simone Kleinsma) verliefd mocht worden. Nog geen jaar na dit publiekssucces volgt De Toscaanse Bruiloft: weer zo’n combinatie van zon, vakantie en liefdesperikelen. De vraagt die rijst is of Nijenhuis steeds hetzelfde trucje blijft uithalen, of dat hij juist zijn kunst heeft weten te perfectioneren.

Zoals hierboven vermeld vertoont het plot grote gelijkenissen met het eerdere werk van Nijenhuis. Na de strandoorden en de wintersportparadijzen, speelt het verhaal zich nu af in Toscane, waar Sanne (Sophie van Oers) met haar vader Tom (Ernst Daniël Smid) en ongetrouwde stiefmoeder Marla (Simone Kleinsma) droomhuwelijken verzorgt voor welvarende landgenoten. De ironie wil dat Sanne zelf eenzaam is en dat vader zijn geliefde na al die jaren nog steeds niet ten huwelijk heeft gevraagd. Dan moet het desondanks vrolijke drietal het huwelijk regelen van de joviale cosmetisch chirurg Bob (Diederik Ebbinge) en Lisa (Lieke van Lexmond). Zij vragen Bobs beste vriend Jeroen (Jan Kooijman) om als ceremoniemeester op te treden, alhoewel Jeroen als echtscheidingsadvocaat een tegenstander van het huwelijk is. Bobs vader (Dirk Zeelenberg) blijkt ook nog eens sinds zijn jeugd een oogje te hebben op Marla, terwijl zijn ex-vrouw Bella (Martine Sandifoort) juist hun oude huwelijk weer nieuw leven in wil blazen. Daar komen nog heel wat complicaties bij, maar laat ik het voorlopig hier maar bij laten; zwaartepunt ligt natuurlijk op de verhouding tussen de romantische Sanne en de cynische playboy Jeroen.

De film zit vol met weelderige composities van Ronald Schiperoort en niemand minder dan ’s lands grootste muzikale exportproduct, André Rieu, bombastische pogingen om vaste Fellini-componist Nino Rota te imiteren. Nijenhuis probeert, zeker in het introducerende half uur, in te spelen op dit dolce vita-gevoel. Dat lukt aardig, door de luchtigheid lijkt het alsof je naar een reclame voor Toscaanse vakanties aan het kijken bent. Alle hoofdpersonages lijken ook nog eens best gelukkig en sympathiek – oké, ik vind Jan Kooijman een kwal, maar dat zal wel jaloezie zijn – ondanks hun eventuele tekortkomingen (Toms hartkwalen, de ballerigheid van Bob). Het paradijselijke wordt niet zozeer doorbroken door tragiek, maar door een arsenaal aan irritante bijrollen, zoals de hockeyvriendinnen van Lisa, de onsympathieke entourage van Bob en de tenenkrommende Sandifoort, die veel te overdreven een slonzige madame van nieuw geld speelt, inclusief witte poedel met strikjes. Hun toevoeging zorgt dat De Toscaanse Bruiloft eenzelfde probleem kent als Soof, namelijk dat de iets subtielere, natuurlijker in dialoog en spel verweven humor van de hoofdrolspelers wordt weggewuifd door de clownerie van onnodige personages. Dieptepunt is een slapstickscène aan het einde, waarin een bruiloft bruut wordt verstoord omdat de Italiaanse burgermeester room in zijn pasta carbonara proeft en men dus maar gaat slingeren met salami’s en parmahammen. Veel leuker is wanneer hoofdrolspelers nét iets aan het schmieren zijn. Zo laat Nijenhuis de mogelijkheid niet onbenut om zijn bariton Smid het overbekende ‘Funiculì Funiculà’ te laten vertolken. Ook al heeft dit Napolitaanse lijflied weinig met Toscane te maken: het zijn schattige kitschmomentjes in een zee van bijrollenhysterie.