Doorgaan naar artikel
The Monuments Men
Wouter van Dis
Wouter van Dis
Profiel

Conclusie

Wat de film toch nog redt is de moraal van het verhaal. De zichtbare passie van de filmmakers en acteurs voor het fenomeen van kunst en cultuur, en de blijvende waarde daarvan, spat van het scherm. Kunst heeft een intrinsieke waarde voor een maatschappij en mag daardoor ‘gered’ worden. De film is geen hoogvlieger, maar dat is toch een mooie boodschap.

Deze Tweede Wereldoorlog-‘dramedie’ zou volgens regisseur George Clooney een alternatief moeten bieden op de ‘cynische film’. De acteur/regisseur heeft er immers zelf ook flink wat op zijn naam staan. Voor deze op een waargebeurd verhaal gebaseerde film heeft hij een blik vrienden opengetrokken om een oorlogsfilm te maken die in de jaren zestig niet had misstaan. Het is duidelijk wie goed en slecht zijn en het doel wordt behaald met dramatische wendingen en komische afleiding.

Wat is het doel ditmaal? Het Nazi-regime van Adolf Hitler wil alles of niets tijdens de oorlog en wil daardoor ook alle kunst in zijn bezit hebben voor Hitler’s privéverzameling. Heel Europa wordt leeg-getrokken, van musea, kerken tot privécollecties. Het onderwerp wordt treffend geïntroduceerd door nazi-topman Hermann Göring die in Parijs weer een paar schilderijen ophaalt bij de kunstcollectie van de Franse Claire Simon (Cate Blanchett). De gebrokenheid die Blanchett vervolgens laat zien is het hoofdthema van de film: met het stelen van onze kunst steel je onze identiteit.

Dan is het de moeilijke taak voor het personage Frank Stokes (George Clooney) om de Amerikaanse president ervan te overtuigen waarom er Amerikaanse levens moeten worden ingezet om deze kunst van de Nazi’s te redden. De oorlog loopt al ten einde en het werd duidelijk dat Hitler niets wilde achterlaten. Mocht hij overlijden, zo beval hij, moest alles afgebrand worden. Niets of niemand mocht de oorlog overleven, van mensen, steden tot kunst. ‘A lot of people have died, but who takes care of the Mona Lisa?’. De rest van de film moet bewijzen waarom zelfs het opofferen van een mensenleven het waard is om kunst te redden.

Matt Damon, John Goodman, Bill Murray en alle anderen krijgen hier veel tijd om hun komische en dramatische talenten te laten zien. Van ouderdomsproblemen en zwaarlijvigheid bij de ‘bootcamp’ tot simpele onhandigheid met taal of gevechtssituaties. De sporadische dramatische stukken worden goed afgewisseld met humor en zo wordt de film nooit te zwaar. Helaas wordt de film ook nooit echt grappig. Veel grappen zijn een beetje flauw, zoals Matt Damon die zich tot drie keer toe niet verstaanbaar kan maken in het Frans. Waarom is Damon eigenlijk ook altijd het sulletje in dit soort komedies? [Omdat George Clooney hem altijd moet hebben, red.]

De film is ook meer een klucht dan een typische moderne Hollywoodkomedie. Er zijn geen scherpe of harde grappen en je zult hier ook geen mensen echt in extreme mate zien lijden. Het is een vertederende film, die echter nooit in de bioscoop was verschenen (of misschien wel was gemaakt) als er niet zoveel bekende gezichten te zien waren. Het is alleen jammer dat Clooney in zijn regie soms wel heel ouderwets is. Alle Duitsers, Russen of Amerikanen voldoen bijvoorbeeld allemaal aan het visuele stereotype dat in jaren zestig oorlogsfilm alom was. De film heeft ook te vaak rare voice-overs die op vreemde momenten worden ingezet om alles (onnodig) te verduidelijken.