Doorgaan naar artikel
Grudge Match
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

Conclusie

De grootste prestatie van Grudge Match is dat het zoveel slechter had kunnen zijn. Een formulecomedy als deze, die dusdanig teert op oude ideeën, met een niet al te briljante cast en crew, doet een draak van een film vermoeden, maar dit valt alles mee. Dat Peter Segal binnen dit wat armoedige plot al het mogelijke eruit haalt, betekent echter niet dat Grudge Match een écht leuke film is. Daarvoor is het helaas niet grappig genoeg.

De regisseur van The Nutty Professor II, Robert de Niro die weer bijschnabbelt in een komische rol: de ingrediënten van Grudge Match doen het ergste vermoeden. Het valt gelukkig mee, al is er niets dat deze film écht de moeite van het kijken waard maakt.

De twee meest iconische boksfilms aller tijden zijn natuurlijk Rocky (John A. Avildsen, 1976) en Raging Bull (Martin Scorsese, 1980). ‘Hoe hilarisch zou het zijn als we de hoofdrolspelers, respectievelijk Sylverster Stallone en Robert de Niro, inmiddels flink uitgezakt, nog voor een laatste keer tegen elkaar in de boksring zouden plaatsen,’ moet scenarist Tim Kelleher gedacht hebben. Meestal brengt dit soort ideeënarmoede, niet ongebruikelijk in het huidige Hollywoodklimaat dat met liefde versleten concepten opnieuw uitvindt, enkel ellende. In het geval van Grudge Match pakt het, hoewel een beetje zoetsappig, niet noemenswaardig en vaak flauw, niet geheel onaardig uit.

Henry “Razor” Sharp (Stallone) is een goudeerlijke, recht-voor-zijn-raapbokser; Billy “The Kid” McDonnen (De Niro) een zuipschuit en schuinsmarcheerder.  In 1983 hebben ze beiden eens van elkaar gewonnen, maar voor de beslissende match trok Razor de stekker uit zijn bokserscarrière omdat zijn toenmalige vriendin Sally (Kim Basinger) vreemd was gegaan met The Kid. Beide carrières raken in het slop, Razor wordt metaalwerker en The Kid wordt matig stand-upper. Organisator Dante Slate Jr. (Kevin Hart als stereotype drukke neger in de traditie van Chris Tucker en Chris Rock) komt tot het lumineuze idee de twee aartsrivalen weer tegen elkaar uit te spelen. Razor wordt getraind door de inmiddels bejaarde Louis “Lighting” Colon (Alan Arkin), The Kid door BJ (Jon Bernthal – toen ik de persmap las dacht ik even dat er Jody Bernal stond, maar helaas) de zoon die uit het slippertje tussen hem en Sally. In aanloop naar het toernooi van de eeuw, die The Rumble in the Jungle en Thrilla in Manilla moet overtreffen, gaat er het een en ander fout, maar komt iedereen uiteindelijk dichter bij elkaar.

Wie de plotbeschrijving leest, voelt de bui waarschijnlijk al hangen. In het verleden behaalde resultaten van de heren Stallone en De Niro worden grondig uitgebuit en sentimentalisme wordt niet geschuwd, zoals in de relatie tussen De Niro en Bernthal. Toch is dit alles niet zo erg als doet vermoeden: vooral De Niro speelt niet onaardig als plaaggeest en ook de andere personages zijn op zijn minst sympathiek.  De hitjes in de soundtrack zijn niet origineel, maar ook niet storend. Zo ook de wat gezapige muziek die ons attendeert als het verhaal een melodramatische wending krijgt. De film kijkt prettig weg en er zijn soms leuke verwijzingen naar Rocky en Raging Bull. Meer valt er niet uit dit idee te halen, dus wat dat betreft verdient regisseur Peter Segal een boks. Een noemenswaardige komedie levert het echter niet op.