Doorgaan naar artikel
Recensie: X-Men: Days of Future Past
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

Conclusie

Ondanks de enorme cast en het complexe tijdreisplot blijft X-Men: Days of Future Past een zinnige film met interessante personages en bovenal mooie beelden. Niet alleen de liefhebbers zullen het naar hun zin hebben.

Regisseur Bryan Singer jongleert met de grootste sterrencast in mensenheugenis. X-Men: Days of Future Past maakt vrijwel alle ambities waar.

Days of Future Past gaat ongeveer verder in de tijdlijn die in X-Men: First Class is vastgesteld. In een troosteloze toekomst zijn bijna alle mutanten uitgeroeid, evenals iedereen die zich achter hun gemuteerde medemens schaarden. Zowel mensen als mutanten worden opgejaagd door de Sentinels, intelligente robots die in de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn ontworpen door de Amerikaanse wetenschapper Bolivar Trask (Peter Dinklage). Trask heeft op zijn beurt de Sentinels gebaseerd op het DNA van de mutant Mystique (Jennifer Lawrence), die in elke menselijke gedaante kan veranderen. Doordat ze zich aan de krachten van elke mutant aanpassen, zijn de supersnelle en -krachtige Sentinels een onverslaanbare partij voor de voortvluchtige X-Men.

De enige reden dat de X-Men nog leven, is dat Shadowcat (Ellen Page) het bewustzijn van Bishop (Omar Sy) enkele dagen terug in de tijd kan sturen om het gezelschap voor een naderende aanval te waarschuwen. Bij hun laatste toevluchtsoord wordt besloten dat het bewustzijn van Wolverine (Hugh Jackman) vér terug in de tijd moet worden geschoten, om de geschiedenis dusdanig te veranderen dat de Sentinels nooit het daglicht zien en de hele toekomstige oorlog voorkomen wordt. Wolverine is de enige die zo’n intense tijdreis kan maken met zijn hersenen, vanwege zijn genezingskrachten (we zagen hem vorige keer een atoombom op een steenworp afstand overleven). Hij zal in het verleden contact moeten leggen met de jonge Charles Xavier (James McAvoy) en Magneto (Michael Fassbender), omdat hij ongetwijfeld hun hulp nodig zal hebben. Zijn botte karakter maakt hem niet de ideale persoon voor een diplomatieke missie, maar wel de perfecte hoofdpersoon voor een actiefilm.

Singer toont ons een kil toekomstbeeld. Steden zijn afgebrokkelde, grauwe ruïnes en de restanten beschaving zijn gekenmerkt door een ongastvrij paars licht. We zien hoe X-Men zonder mededogen worden afgemaakt door Sentinels: Singer houdt de camera stabiel en geeft een helder overzicht van de noodlottige actie. Het laatste toevluchtsoord van de X-men is een oude tempel in de bergen, waar alleen kaarslicht door kleurrijke mozaïeken schijnt. Singer legt veel nadruk op een eigenzinnige visuele stijl. Zelfs met de actie is DOFP mooi om te zien. De laatste persoon die dat geklaard heeft is Brad Bird met Mission Impossible: Ghost Protocol.

Zijn oog voor details komt ook naar voren in een rustig shot van de binnenkant van een blauw-groene lavalamp – het eerste wat Wolverine ziet wanneer hij wakker wordt in de jaren ’70. De bewegingen in de lamp imiteren een celdeling, wat inhaakt op de constante vergelijkingen tussen de Mutanten en een nieuwe stap in de evolutie van de mens. De film zit afgeladen met dit soort aandachtige details, zonder de vertelling in de weg te zitten.

Dat er ruimte is voor de presentatie in een film met ongeveer alle personages sinds de oorspronkelijke verfilming uit 2000, is een knap staaltje prioriteiten stellen. Het helpt dat de effecten en actiescènes erg origineel zijn niet gerekt worden tot onmenselijke lengte, maar functioneler zijn dan wat we dat laatste tijd in de bios voorgeschoteld krijgen. Vooral een slow-motionscène, waarin Evan Peters als jonge Quicksilver allerlei grappen uithaalt met gewapende dienders, steelt de show. Het is een gemis dat Quicksilver daarna voor de rest van de film onverklaarbaar op de bank blijft zitten.

Wat de cast betreft: veruit de meeste aandacht gaat naar Wolverine en zowel de oude als jonge versies van Professor X (Patrick Stewart en McAvoy) en Magneto (Ian McKellen en Fassbender). McAvoy is een sympathieke acteur op zijn eigen manier, maar verschilt enigszins van zijn kale, oude evenbeeld. Fassbender is minstens zo innemend en lijkt dit keer meer op McKellens personage, met als grote verschil dat de oude Magneto nu een almachtige knuffelbeer is. Dankzij het gevarieerde en sterke acteerwerk worden in de beperkte tijd hun personages van een volwaardig karakter voorzien. Voor Jennifer Lawrence loop ik nog steeds niet echt warm.

Al hebben al de hoofdrollen na al die films vrijwel geen introductie meer nodig, zitten er plots bijrollen tussen waarvan je je afvraagt waar ze vandaan komen. Ikzelf weet dankzij de tekenfilmserie wie Bishop is, maar voor onder andere zijn verschijning wordt geen enkele verklaring gegeven. Het beperkt zijn rol en die van enkele anderen tot aankleding.

Hetzelfde geldt voor de optredens van allerlei andere oudgedienden als Storm (Halle Berry), Cyclops (James Marsden) en Rogue (Anna Paquin), om er maar een paar te noemen. Hun aanwezigheid is eigenlijk zo beperkt, met name die van Paquin, dat je je afvraagt wat zij eigenlijk zo hoog op de aftiteling te zoeken hebben. Alleen Kelsey Grammers superkorte cameo als de oude Beast overtreft in een oogwenk de prominente rol van zijn jongere zelf, gespeeld door Nicholas Hoult.

Het grootste minpunt aan de film is dat een plot vol tijdreizen met een brede cast ongetwijfeld uitmondt in een gatenkaas. Er wordt al sinds First Class een loopje genomen met de continuïteit van de hele serie en sommige plotpunten zijn totaal willekeurig, maar zolang het de film in gang houdt is het beter je er niet te veel aan te storen.