nieuws
Verslag: Le Guess Who? – zaterdag

Daniël en Pim zijn dit weekend bij het populairste obscuurste festival Le Guess Who?, bij verschillende podia in Utrecht. Dit waren onze bevindingen. Je hebt ze vast nog niet gehoord.
De zaterdag begon al vroeg in de middag met het puik georganiseerde festival-in-een-festival Le Mini Who?, een grote verzameling kleinere optredens in en rond de Voorstraat in Utrecht. Het festival is gratis en voor iedereen toegankelijk. De (soms verborgen) podia, zaaltjes en deelnemende winkels worden gemarkeerd met het herkenbaar blokkige, witte vraagteken op een springveer dat overal voor de ingang staat.
In het piepkleine, foprustieke koffiezaakje The Village met bebaarde barista’s kreeg ik vijf minuten mee van de Nederlandse Breaking Levees. Ze speelden een aanstekelijk, gitaargedreven bewijs dat de Libertines nog niet vergeten zijn. Even later startte het Amsterdamse Apneu iets achter op schema in de ACU. De vier mannen leken niet al te enthousiast dat de zaal allerminst gevuld was en speelden hun typische punkpop zonder pauzes, maar met voldoende laconieke charme om het publiek te boeien. Pas na een vraag uit het publiek volgde een degelijke, doch terughoudende introductie. Na Apneu liep ik terug naar de Village, waar het stampvol stond voor de akoestische Amerikaanse blues/bluegrass-achtige Luke Winslow King Band, bestaande uit de gelijknamige Luke Winslow, een zangeres/percussionist en een mysterieuze maar bijzonder soulvolle gitarist. De groep uit New Orleans staat ver boven de meeste Nederlandse aftreksels van de Amerikaanse folk-identiteit die ze belichamen. Toevalligerwijs werd het ‘When The Levee Breaks‘-thema van de vorige act voortgezet, toen Winslow & co een nummer speelden over een doorbrekende dijk.
Daarna waren de ZZZ’s (foto) aan de beurt in de Moira-zaal. Voor mij was het de eerste keer in deze mooie zaal in een hoekje van de Utrechtse binnenstad. Schijnbaar zou Moira zich meer wijden aan concerten en dat is maar goed ook. De ruimte is kleurrijk verlicht, een licht industriële uitstraling en een (toen ongebruikt) balkon, wat nog goed uit kan komen voor het lage podium. De ZZZ’s zijn drie Japanse dames die een luide vorm van post-punk met sonische experimentatie spelen. Beheerste gitaarfeedback en ritmische flageoletten op de bas vormden de rustige opening waarmee de ZZZ’s hun muzikale discipline aantoonden. Discipline is een typisch woord om een Japanse band te omschrijven, maar hun structurele (en instrumentale) virtuositeit is een schel contrast met de vormloze jams van genre-genoten Disappears een dag eerder en vergelijkbaar met het vakmanschap van landgenoten Bo Ningen twee jaar terug. De ZZZ’s hebben sterkere nummers die ze uitrekken op het podium met een uitzonderlijk sterke dynamiek en voor een trio breed klankenpalet. Later zou de band ook spelen in de ACU, maar hun optreden in de Moira was al een festivalhoogtepunt.
Het was tijd voor een korte hutspot-pauze. De oranje stamppot was onze manier om het jubileum van het koninkrijk te vieren (en de enige manier om Daniëls trek in Hollandse kost te sussen). Om acht uur ’s avonds was het weer aan met PINS, een vierkoppige band die tevens post-punk speelden. PINS zijn daarentegen wat orthodoxer in structuur en meer pop, maar hun nummers waren sterk. De muziek is ingetogen, maar broeiend en luid, wat kracht wordt bijgezet door het kille, maar ietwat kinky voorkomen van de groep, en met name de frontvrouw – hoewel dat net zo goed aan mij kan liggen.
Lonnie Holley had de Janskerk gevuld met zijn, volgens het programmaboekje, “soul, blues, expressionist”-muziek. Het is een manier om de kale, emotionele muziek van Holley te omschrijven, als soul betekent dat hij klinkt als een aangeschoten Justin Vernon en expressionist dat hij zichzelf begeleidt op een orgeltje. Zijn waarschijnlijk geïmproviseerde spel klonk mij haast Chinees in de oren, maar Daniël stond er op dat het Afrikaans was. Dat laat zien wat we van wereldmuziek weten. De kerk gaf waarschijnlijk aan velen de indruk dat we een plechtig, emotioneel blootgelegd schouwspel bijwoonden, maar na tien minuten van Holley’s vormloze gejammer zijn we richting de Spiegelbar gefietst. Daar speelde Dump, de andere minimalist van de avond. Dump is de bandnaam voor James McNew, bassist van headliner Yo La Tengo. Hoewel McNew net als Holley in zijn eentje op het podium zat, wist hij met zijn eigen, ter plekke opgenomen gitaarloops een gelaagd en dynamisch geluid neer te zetten. Zijn muziek was rustig en meeslepend, maar werd gedwarsboomd door de overdaad aan gezwets van onaandachtige bezoekers achterin de bar.
Na Dump was het aan de onwaarschijnlijke topper van de avond: Mickey Lightfoot. Lightfoot is een Britse rapper die alleen een EP op zijn naam heeft staan. Live kan zijn muziek omschreven worden als een kruising tussen TV on the Radio en Kendrick Lamar. Origineel is het niet, maar wel goed en eigen. Hij werd samen met zijn enige muzikale begeleiding begroet door een lege Tivoli de Helling, maar liet zich, net als Neko Case twee avonden ervoor, niet kennen. De charismatische Lightfoot vond constante interactie met het publiek, geholpen door zijn fijne hip-hop met zelfs wat shoegaze-elementen. Dat Lightfoot pas net bezig is in zijn huidige muzikale gedaante en al zo’n professioneel en sympathiek optreden geeft, getuigt van zijn kwaliteiten. Hij kreeg het voor elkaar om desalniettemin genoeg mensen uit het publiek op het podium te hijsen om daar te dansen. Zoals Daniël al opbiechtte: “ik heb me nog nooit zo blank gevoeld”.
Later, wederom in de Spiegelbar, speelde jazztrio The Thing. Het optreden werd enigszins ondermijnd door een heimwee naar Lightfoot, maar The Thing was een spektakel op zich. Het trio van bas, drums en saxofoon (bariton meen ik, maar wat weet ik) speelt duistere, groovy vrije jazz. Ze bouwen meer op een gevoel voor groepsdynamiek en groove dan op individueel geriedel en vakmanschap, wat het optreden gelijk toegankelijker maakt dan veel andere acts in het genre.
Het was al een lange dag geweest en morgen is er nog een dag, dus ging ik naar huis en liet ik Daniël los in de stad. Waarschijnlijk verschuilt hij zich nog steeds ergens in de RASA. Het is trouwens jammer dat we King Khan nergens meer gezien hebben.