Doorgaan naar artikel
Recensie: De Poel
Rick Hoving
Rick Hoving
Profiel

Conclusie

Als De Poel iets bewijst is dat er zeker te weten talent genoeg is in Nederland om serieuze horror te maken. Dankzij goede spanningsopbouw, overtuigende acteurs en het goed gebruikmaken van beperkte middelen is De Poel enger, akeliger en zelfs ergens humoristischer dan de koddige opzet van Nederhorrorfilms zoals Sint of Zombibi.

De Poel is allesbehalve een visitekaartje voor de Drentse bossen. De pas ontslagen Lennaert (Gijs Scholen van Aschat) neemt zijn vrouw Sylke (Carine Crutzen) en twee puberzonen Jan (Alex Hendrickx) en Marco (Chris Peters) mee naar het laatste stukje ongerepte Nederlands natuur, dat overigens niet in Drenthe maar in Overijssel is gefilmd, om gezamenlijk een helse kampeervakantie te beleven. Goede vriend Rob (Bart Klever) en diens dochter Emilie (Jamie Grant) sluiten eveneens aan. Zo’n beetje iedereen behalve Lennaert was liever naar een all-in-resort gegaan. Vervelende zoemmuggen en andere kampeerongemakken zijn echter hun minste zorg. Na het neerstrijken bij een klein meertje overkomt het gezelschap veel meer rampspoed. Het meegenomen voedsel rot in één keer weg, het kompas stuurt hen rondom het meer en Jan heeft rare dromen over een meisje in het water (spoiler: het zijn geen dromen). Wanneer Lennaert, geniaal gespeeld door Schol van Aschat, begint door te draaien begeeft de vakantie zich op een hellend vlak. Het zijn de bekende ingrediënten voor een horrorfilm zonder goede afloop.

Het is wat flauw, maar in eerste instantie lijkt De Poel ons precies dezelfde uitgekauwde troep te serveren die we al zo vaak hebben gezien. Niets bijzonders wat dat betreft, want de kwaliteit van horror fluctueert behoorlijk. Wat voor de één clichés zijn, is voor de ander een reeks aan tradities en genreconventies. Toch is De Poel iets bijzonders aangezien het een prestigeproject betreft. Het is de eerste film van het nieuwe productiebedrijf House of Netherhorror dat met een reeks films gaat aantonen dat Nederlanders best horror kunnen maken en dat daar ook een goede markt voor is. Regisseur Chris W. Mitchell kan inderdaad horror maken: hij kent zijn klassiekers en weet ook gelijk waar de valkuilen zitten. Een kampeervakantie is eveneens een stukje Nederland waarin we ons allemaal kunnen herkennen. De kracht ligt hem echter in suggestie en het opbouwen van de spanning, want schrikmomenten zijn flauw en het monster zien werkt vaker geruststellend dat het bijdraagt aan de akelige sfeer. Op het eerste gezicht lijkt De Poel te kabbelen als een rustig rivierbeekje, desondanks is het gevoel van onheil alomtegenwoordig. De Poel offert zijn opgebouwde intensiteit niet op aan goedkope foefjes en wordt daardoor nooit echt angstaanjagend, maar wel akelig, vies en goor. Het is de sfeer die telt. Eerlijk is eerlijk: de extra scènes op de dvd geven te veel weg van de plot om de net omschreven sfeer te behouden. Gelukkig hebben ze de montage nooit gehaald.

de_poel_37041714_st_6_s-low

De middelen zijn beperkt en bij horror heb ik dat altijd een pluspunt gevonden. Het onbekende blijft hierdoor onbekend. Het afwezige maakt het aanwezige enger. Tenzij de fout wordt gemaakt toch grotere horrorfilms met meer budget na te doen, waarbij de budgetbeperkingen juist zichtbaar worden. Er is niks groots aan De Poel en dat is positief bedoeld. De camera verlaat nooit het meertje of het bos. De idyllische natuur staat in schel contrast met de bloedige goorheid die de film ons af en toe toeslingert. Toch blijft het bos ook herkenbaar knullig Nederlands. Zo’n soort bos dat een vijftig jaar geleden is neergeplempt en waar je binnen een kwartier weer bent uitgelopen (dachten ook onze personages). Verlaten villa’s en overwoekerde wouden zijn per definitie griezelig. Wat plaatsvindt in De Poel en kamperen in de Nederlandse natuur is eigenlijk niet met elkaar te rijmen; des te meer nog overtuigt De Poel in die tegenstrijdigheid. Deze horrorfilm is daarmee ook met regelmaat vermakelijk: het summum van Nederlandse burgerlijkheid gecombineerd met etterende zweren, afgehakte ledematen en waternimfen heeft iets gitzwart komisch.

Het gezelschap is net als de middelen eveneens beperkt, maar het is fijn gezelschap om anderhalf uur mee vol te houden. (Even tussendoor, het is echt een verademing om gewoon weer eens een film te zien van tachtig minuten.) De personages zijn stuk voor stuk overtuigend. Schol van Aschat is geniaal als amateur-survivalist en ongekende doorzetter. Hij zet Lennaert neer als een vervelend, maar ergens ook sympathiek personage. Misschien omdat zijn gezin met zeurende vrouw en puberzonen inderdaad een last lijken. Chris Peters is de arrogante en ietwat omhooggevallen puberzoon en Alex Hendrickx komt prima weg als de wat autistische, afstandelijke Jan. Diegene die hun dialogen heeft geschreven heeft overduidelijk zelf ooit twee puberzonen gehad: een beetje aangedikt, doch realistisch. Carine Crutzen en Bart Klever spelen wat meer traditionelere, olijke Hollanders zoals we die wel vaker tegenkomen in de Nederlandse film. Jamie Grant kan eigenlijk meer dan dat haar rol van Emilie haar toelaat. De zes hebben een chemie gevonden die bij de film en bij een geïmproviseerde kampeervakantie past. Dan wel een kampeervakantie waarbij iedereen liever naar huis wil, niet vanwege de ongemakken, maar omdat niemand het einde lijkt te gaan halen.