Doorgaan naar artikel
The Grand Budapest Hotel
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

Conclusie

The Grand Budapest Hotel is een beeldschone film vol leven, fantasie, warmte en humor. Fiennes en Revolori zijn een aandoenlijk duo. Wes Anderson heeft een grappig en welbespraakt script geschreven en nog mooier verfilmd. Nadeel: hoe gaat hij zichzelf nu overtreffen?

Met zijn achtste film heeft Wes Anderson zijn visuele stijl geperfectioneerd. The Grand Budapest Hotel is een luchtige, lieflijke en nostalgische komedie die een strenge choreografie verraadt.

Het paradijselijke, decadente en knalroze Grand Budapest Hotel bevindt zich bovenop een besneeuwde berg in het verzonnen voormalige keizerrijk Zubrowka. In de jaren ’30 van de vorige eeuw was meneer Gustave (Ralph Fiennes) de gastheer van het hotel. Gustave is een verfijnde, charmante man met een feilloos besef van etiquette en goede smaak. Hij houdt het hotel met ferme hand draaiende en probeert zijn personeel beschaving bij te brengen door ze bij elk avondmaal een nieuw zelfgeschreven gedicht voor te dragen. Met de Eerste Wereldoorlog achter de rug en de keizers en hertoginnen gewelddadig verjaagd, zijn Gustave en het hotel een eigenaardig overblijfsel van oud geld. Uiteindelijk moet ook het laatste restje beschaving dat het hotel biedt eraan geloven. Gustave wordt beschuldigd van moord op een rijke edelvrouw (een waanzinnig oude Tilda Swinton) waar hij intiem mee was en er breekt oorlog uit met een fascistisch buurland. Gustave slaat op de vlucht met zijn trouwe nieuwe piccolo Zero (Tony Revolori) om zijn onschuld te bewijzen en een onbetaalbaar schilderij dat hem toekomt te verbergen.

Wes Anderson is een unieke filmmaker wiens jolige stijl onmiddellijk herkenbaar is. Zijn shots worden gekenmerkt door sterke, opgemaakte symmetrie en diepte. Zijn sets zijn ongeëvenaard kleurrijk en warm verlicht. Zijn camera gaat alle kanten op en onthult nieuwe informatie met elke beweging. Hoewel het algehele gevoel van zijn films onveranderd lijkt sinds The Royal Tenenbaums (2001) en zijn stijl na Moonrise Kingdom (2012) het hoogtepunt bereikt leek te hebben, overtreft The Grand Budapest Hotel visueel alles wat Anderson ervoor heeft gemaakt. Aan elk shot in de film is zoveel aandacht besteed dat ze ieder individueel ingelijst zouden kunnen worden. De kleuren, de fantastische historische omgevingen en de eigenaardige personages: elk aspect spreekt tot de verbeelding.

Dat dit hem aantrekkelijk maakt om mee samen te werken, blijkt duidelijk. Zelden heeft er zo’n prestigieuze cast in een film gespeeld. De film leent zich ervoor, met allerlei kleine bijrollen en een raamvertelling van drie lagen. Het verhaal van Gustave en Zero wordt verteld door de oude Zero zelf, Mr. Moustafa (F. Murray Abraham), aan een jonge schrijver (Jude Law). De schrijver zelf verhaalt hierover in zíjn oudere jaren (Tom Wilkinson) in een boek, dat later weer gelezen wordt door een meisje bij zijn monument. Naast het wisselende personeel van het hotel (o.a. oude Anderson-bekenden Jason Schwartzman en Owen Wilson), de hele familie en achterban rond een lonkende erfenis (met Adrien Brody als schurkachtige, fascistische erfgenaam Dmitri en diens gewetensloze handlanger Jopling, Willem Dafoe) tot allerlei deelnemers en medeplichtigen aan Gustaves ontsnapping (Saoirse Ronan, Bill Murray, Edward Norton, Harvey Keitel, Jeff Goldblum, Mathieu Almaric en Léa Seydoux). De lijst is lang en indrukwekkend, maar leidt wonderbaarlijk weinig af van de filmervaring.

Alle personages zijn gemakkelijk in de film verwerkt als komische bijrollen en typetjes. Al hangen de schaduwen van nostalgie, hebzucht, verwoestend fascisme en troosteloos communisme over de film, door de vlotte, vaak fysieke humor blijft de film luchtig – al doet dat niet af aan de sentimentele kracht van het ietwat droevige einde. De film wordt gedragen door Fiennes, met zijn honingzoete stem en onberispelijke timing. Hij domineert elke scène waarin hij speelt, maar dit lijkt soms grotendeels het gevolg van Andersons precieze regie. Dit levert prachtige details op, zoals historisch gepast camerawerk en een prachtige film noir-belichting in een duistere achtervolging tussen Goldblum en Dafoe, maar het heeft een keerzijde. Elke grap en elke beweging is streng vastgelegd. Het is een bijkomstigheid van de gemaakte stijl die Anderson gebruikt en het tegenovergestelde van de improvisatie en vrijheid die David O. Russell gebruikt voor komisch effect in bijvoorbeeld American Hustle. Het voelt meer gedwongen en is daarom iets meer vermoeiend. Dat The Grand Budapest Hotel toch moeiteloos kijkt is indrukwekkend.