review
Ghost of Yōtei

Conclusie
Ghost of Yōtei heeft een zekere flair. Het spel laat je voelen als een coole samoerai in een adembenemend mooi stukje van Japan. Wat wil je nog meer?Het is inmiddels vijf jaar geleden dat we geweldig verrast werden door Ghost of Tsushima, de samoerai-game van Sucker Punch Productions. Nu is het tijd om protagonist Jin in te ruilen voor Atsu en het prachtige eiland Tsushima verlaten we voor Ezo (nu bekend als Hokkaido). Hoe dat bevalt, lees je in deze review van Ghost of Yōtei.
Ghost of Yōtei is echt een vervolg en dat merk je aan alles, behalve dan het verhaal. Het verhaal staat los van Jin Sakai en wat er op Tsushima-eiland gebeurd is, dus je hoeft je ook geen zorgen te maken dat je het vorige spel helemaal door moet spelen voordat je aan Yōtei kan beginnen.
In dit nieuwe deel spelen we als Atsu, een samoerai die als klein meisje haar familie vermoord heeft zien worden door de “Yōtei Six”-bende. Na opgegroeid te zijn en oorlog meegemaakt te hebben, keert ze terug naar Ezo om wraak te nemen op de zes bendeleden. Alhoewel het verhaal nooit baanbrekend is, is het wel een heerlijk cliché samoerai-verhaal dat volledig draait om wraak. Het fungeert verder vooral als drijfveer om de prachtige wereld van het spel te gaan ontdekken en als manier om lekker veel brute samoerai-scènes te tonen. Via flashbacks leer je meer over Atsu, haar familie en de andere inwoners van Ezo en zo ga je steeds meer geven om je omgeving.
Behalve dat het verhaal dus heel erg anders is, merk je wel aan alles dat Sucker Punch Productions Ghost of Tsushima als basis heeft genomen en vervolgens heeft gekeken hoe ze de formule konden verfijnen. Je hebt nog steeds je paard en een redelijk open wereld die is opgesplitst in een paar gebieden en je kan nog steeds vijandelijke kampen tegenkomen die je kan bevrijden.
De wereld voelt in Yōtei vooral wat natuurlijker. Het is minder dat je continu je kaart open hebt en hele waslijsten aan icoontjes aan het volgen bent á la Assassin’s Creed, hoewel ook Shadows er verandering in probeerde te brengen. Maar het valt echt op dat het Ezo van Yōtei een stuk minder volgepropt is dan Tsushima was. De prachtige open vlakte waarop het spel begint, leent zich hier ook perfect voor. Je rijdt op je paard door het uitgestrekte grasland en pakt vervolgens je verrekijker om locaties te spotten. Ja, je krijgt nog steeds een icoontje op je kaart wanneer je een kamp of een wachttoren of een altaar spot, maar het gebeurt allemaal vrij organisch hierdoor.
Doordat de wind je naar je locatie begeleidt, hoef je ook niet continu de kaart te openen om te kijken waar je heen moet. Zo ben je tijdens het rondreizen eigenlijk heel vaak zonder HUD-elementen aan het spelen en zie je alleen Atsu, haar paard en de adembenemende wereld. Het zorgt ervoor dat je de wereld ingetrokken wordt. In plaats van dat je kijkt naar cijfertjes en pijltjes, ben je veel meer bezig met om je heen kijken en genieten van de vergezichten.
Het lekker rondreizen zal regelmatig onderbroken worden door de nodige actie. Je kan zelf kiezen of je lekker veel gebruik wilt maken van stealth of dat je gewoon naar de poort van een fort gaat en een stand-off begint. Bij zo’n stand-off kom je direct tegenover een vijand te staan en moet je de aanvalsknop indrukken zodra de vijand op je afkomt stormen. Met een enkele beweging van je zwaard leg je ze dan om, precies zoals je het van de samoerai-cinema gewend bent.
Het vechten zelf is erg tof. Het gaat vooral om aanvallen, pareren en de juiste wapens kiezen voor specifieke vijanden. Het is niet super uniek, maar het is er heel erg goed in om je je een badass samoerai te laten wanen. Je begint met een stand-off. Met één strakke zwaardslag schakel je de eerste vijand uit. Vervolgens rent er iemand in paniek op je af en sla je ook die persoon neer. Je kan zijn zwaard oppakken en gooit die in de richting van een derde persoon, waarna je een razend spannend één-op-één-gevecht begint tegen de vijandelijke commandant.
En dat is iets dat Ghost of Yōtei in alle opzichten zo goed doet: je voelt je stoer en krachtig, je voelt je een samoerai en je waant je in een samoerai-film. Sommige mensen kijken naar dit spel en zien een soort kopie van de Ubisoft-formule en dat snappen we, maar dan doe je Sucker Punch echt tekort. Het is irritant om dit woord te gebruiken om een spel te omschrijven, maar er zijn maar weinig games die de ‘vibes’ zo goed neerzetten. Dit zit hem zelfs in simpele gesprekken die niet eens een echte cutscene hebben. In plaats van dat de camera om de beurt inzoomt op het gezicht van de ene persoon en dan weer de andere, laat het bijvoorbeeld ook de waanzinnige omgeving zien tijdens het gesprek. Het is zo’n simpel iets, maar bijna geen enkel ander spel doet het en het draagt zoveel bij aan de sfeer.
Ghost of Yōtei is aan de ene kant meer van hetzelfde, maar het is vooral een stukje perfectionering van wat Sucker Punch vijf jaar geleden neergezet heeft met Tsushima. Het is minder revolutie en meer evolutie. De wereld is wat minder volgepropt en het vechten is strakker dan voorheen. Daarnaast zijn de cutscenes geweldig, al helemaal als je een fan bent van samoerai-cinema, en is Ezo adembenemend mooi. Sucker Punch heeft zich minder gericht op bijzaken en meer op de essentie, waardoor je de ruimte krijgt om je een samoerai te wanen en te genieten van al het spektakel.
Ghost of Yōtei is exclusief verkrijgbaar voor de PlayStation 5.