Doorgaan naar artikel
Malavita
Zita Veugen
Zita Veugen
Profiel

Conclusie

Snelle en slimme montages tonen de kijker een familie en een zoektocht en een vraagstuk over goed en kwaad. De discrepanties worden waardig neergezet door De Niro, Pfeiffer en de jongeren. Besson creëert in Malavita een ontnuchterend klimaat; het had alleen niet zo oranje gehoeven.

Malavita (Luc Besson) is een vlotte film die het maffiabestaan in pretentieloos Frankrijk plaatst. De acteerprestaties en lichtvoetige muziek maken het bizarre plot tot een schappelijk schouwspel.

Zes jaar geleden werd het gezin Malzoni halsoverkop uit New York gehaald. Nu nemen deze Italianen onder de schuilnaam Blake hun intrek in een onopmerkelijk dorp in Normandië. De FBI houdt zich op in het huis aan de overkant van de straat en op de kop van Fred (Robert De Niro) staat twintig miljoen dollar. De Malzoni’s vallen onder een programma van getuigenbescherming dat hun levens heeft gered, maar deze tevens totaal op hun kop zette.

De film speelt zich af in een romantisch, zonnig en naïef Frankrijk dat in schril contrast staat met de penoze waar de film om draait. De warme oranje beelden dekken de meedogenloze personages toe, de sinistere en tevens komische muziek doet de rest. Behalve over de maffiawereld gaat Malavita ook maar gewoon over een gezin van maniakken. Ze hebben zelfs een huisdier, aan wie de film zijn titel dankt. Het thema ‘Hoeveel is het leven van een man waard?’ kan zodoende prima vervangen worden door de vraag: ‘Overleeft de hond?’.

Fred is onbetwist een boef, maar hij is ook schrijver, vader en echtgenoot. De Niro balanceert kundig op de nuances van deze controverse. Het Franse leven als dekmantel is door de continue dreiging van een liquidatie vooral een gevangenis. Toch matigen de gezinsleden hun heetgebakerde gedrag allerminst. Terwijl Fred dag in dag uit zijn memoires tikt op een gevonden typemachine moeten zijn vrouw en kinderen de confrontatie met de buitenwereld aan. Aan het eind van de middag van hun eerste dag is in het dorp een supermarkt in rook opgegaan en is het een hoop leugens, blauwe plekken en kneuzingen rijker. En dat terwijl niemand minder dan Tommy Lee Jones zijn leven toewijdt aan de bescherming van het gezin. Freds vrouw Maggie (Michelle Pfeiffer), adembenemende dochter Belle (Dianna Agron) en vernuftige zoon Warren (John D’Leo) blijven koppig volgens hun eigen regels leven en scheve blikken, nare sneren en andersoortig tegengas maken dat alleen maar erger.

Na een vliegende start verliest de film even zijn vaart door overbodige dialoog en gewirwar van subplots. Het is lang wachten op een onvermijdelijk breekpunt: de fratsen van familie Blake kunnen onmogelijk onopgemerkt blijven. Ze zijn het nu eenmaal gewend om ieder die dwarsligt uit de weg te ruimen.

De chaos die de keerzijde van de film is, is ook zijn triomf. De details voeren wellicht het tempo niet op, ze maken de personages wel aimabel. Warren zou geen noemenswaardige jongen zijn als hij de verhoudingen op school niet binnen de kortste keren doorzag en met veel succes bespeelde. Dit lijkt op hoe zijn vader hun probleem van bruin kraanwater probeert op te lossen: scherpzinnig, standvastig en maniakaal.