Doorgaan naar artikel
The Young and Prodigious T.S. Spivet
Zita Veugen
Zita Veugen
Profiel

Conclusie

Al met al is The Young and Prodigious T.S. Spivet een erg mooi geschoten film die de krochten van T.S.’ geest tot in detail en met een komische draai uitdiept. Het verhaal had spannender en meeslepender kunnen zijn als het iets van de romantiek had losgelaten, maar vindt zijn charme behalve in zijn sympathieke personages ook in de rustiek.

The Young and Prodigious T.S. Spivet (Jean-Pierre Jeunet) barst van de details en eigenaardigheden. Romantisch aangezet sleept deze de kijker door een verhaal waar eigenlijk te weinig in gebeurt. Wel is de film visueel prikkelend en zijn de personages pareltjes.

Op een uitgestrekte vlakte in Montana staat een mooi rood huis waarin de intrigerende familie Spivet woont. Moeder (Helena Bonham Carter) en vader (Callum Keith Rennie) zijn wat wereldvreemd, wat hun kinderen alleen maar extra eigenzinnig heeft gemaakt. Zij bestudeert bijzondere insecten, hij eet zijn boterham ook als het regent na een ruzie liever buiten op zijn paard. De moeder-dochterrelatie is onstuimig, met Gracie (Niamh Wilson) als misnoegde puber die een ster wil worden maar gevangen zit in het dorpse leven en dat op haar moeder en de rest van het onnozele gezin afschuift. De ware aard van de vader-zoonverhoudingen ligt iets minder aan de oppervlakte. Hoofdpersoon T.S. (Kyle Catlett) is namelijk de helft van een twee-eiige tweeling en zijn broer Layton (Jakob Davies) is afgelopen jaar verongelukt. Soms duikt Layton op in T.S.’ gedachten en zijn dood heeft impact op de hele familie, maar de film presenteert dit gegeven nooit als zwaar.

The Young and Prodigious T.S. Spivet, van de hand van de regisseur van o.a. Un long dimanche de fiançailles (2004) en La cité des enfants perdus (1995) wekt namelijk net als in Le fabuleux destin d’Amélie Poulain (2001) een bepaalde mate van vervreemding op. De schamele T.S. is amper twaalf maar buitengewoon intelligent en inventief. Hij maakt wat voor ervaren en gerenommeerde wetenschappers altijd onmogelijk is gebleken: een perpetuum mobile. Het joch is aandoenlijk en grappig, maar de kijker blijft door de vele zijsprongen een toeschouwer die op afstand zit. Het plot wordt geregeld onderbroken door gedachtesprongetjes en theorieën die uitvoerig worden uitgewerkt, meestal op bevallige wijze. Zo wordt een onpersoonlijk mediacircus humoristisch ontwapend wanneer T.S. het verschil tussen echt en nep lachen uittekent. Een uitvinder heeft vanzelfsprekend veel noemenswaardige gedachten, dus vaak vullen T.S.’ hersenspinsels in de vorm van tekeningen, berekeningen en mechanieken het beeld.

Het zijn vooral deze typische details waarbij de 3D-techniek wordt ingezet. Het is bedenkelijk of het je duurdere bioscoopkaartje waard is, maar Jeunet laat in ieder geval zien dat 3D bij rustige shots meer kan doen met het beeld dan verwarring zaaien. Zo worden de verschillende delen van het verhaal bijvoorbeeld ingeleid door bladzijden uit een pop-upboek. Deze platen zijn net als het gros van de film zo gedetailleerd vormgegeven dat het de moeite loont om er beter naar te kunnen kijken.

De contreien waarin T.S. is opgegroeid is sprookjesachtig mooi. De film geniet dan ook legio weidse uitzichten die romantisch aandoen. Wanneer T.S. naar Washington D.C. reist om een vooraanstaande prijs in ontvangst te nemen, ruilt hij het fantastische natuurlandschap in voor het rechttoe rechtaan-grijs van de stad. Hier is de omgeving minder kleurrijk maar daarom niet minder mooi gefilmd. Ver van huis is hij nog kleiner: hier is hij niet langer koning, ook al wordt hij er gekroond. Het mediacircus vindt zijn hoogtepunt wanneer Helena Bonham Carter de brug naar huis bouwt. Het is een verademing om een film voorgeschoteld te krijgen met niet alleen goede acteurs, maar ook nog eens volwaardige personages.

Toch schort het de film aan de nodige spanning. Want hoewel de familie Spivet merkwaardig genoeg is om te willen leren kennen en de botsingen tussen de stadse wetenschappers en het iele meesterbrein vermakelijk zijn, is het middenstuk nauwelijks noemenswaardig. De eenzame treinreis heeft de aard van een roadtrip, maar deze bestaat grotendeels uit vergezichten en het in en uit de trein klauteren. Onderweg maakt T.S. simpelweg niet bijzonder veel spannends mee. Hij stuit nauwelijks op conflicten en de mensen die hij ontmoet zijn verwachte verhalenvertellers. Zo lijkt de film halverwege toe te geven dat er niet meer inzit dan romantische curiositeiten en theoretisch geneuzel. Hopelijk is de kijker tegen die tijd echter al voldoende verknocht aan de wonderlijke wereld van T.S. en ziet hij nog hoe het afloopt met de maffe en op zichzelf gerichte gezinsleden.