Doorgaan naar artikel
Recensie: Aftermath
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

Conclusie

Hoewel het gegeven verschrikkelijk is en sommige elementen de moeite waard zijn (de dubbele rol van de kerk over het onderwerp, plattelands-antisemitisme in Polen), komt de film zelf niet altijd van de grond door het ontbreken van een eigen stem en een overdreven dramatiek. Op de momenten dat Aftermath klein en bescheiden in zijn middelen blijft, is de film op zijn sterkst. Als Pasikowski uitpakt met filmische middelen leidt dat alleen maar af van het onderwerp. Reflectie en bezinning zijn nu eenmaal niet gebaat bij slepende strijkers en moeilijke gezichten.

Het is een beetje verwarrend. Later dit jaar komt er een Aziatische thriller uit onder de naam Aftermath, dus had ik me voorbereid op deze film. Tevens blijkt er dit jaar nog een Aftermath uit te komen, een vrolijke nucleaire thriller. Dan vergeet ik nog helemaal de film The Aftermath van Tim McCann en als klap op de vuurpijl het zeven minuten durende Aftermath van debutante Gabriella Bevilacqua. Als ik wat beter had opgelet, was ik erachter gekomen dat de Aftermath in kwestie waar ik naartoe ging in feite Pokłosie heet, inmiddels alweer zo’n twee jaar oud is, uit Polen komt en tot stand is gekomen met financiële hulp van het Nederlands Filmfonds. Het is een fictionele vertelling, gebaseerd op de pogrom in Jedwabne in 1941, toen de inwoners van een Pools dorpje ruim 300 van hun Joodse mededorpelingen in schuren opsloten en levend verbrandden. Een verschrikkelijk verhaal, maar de bombastiek waarmee het is uitgewerkt houdt de catharsis tegen.

Het IJzeren Gordijn is net gevallen en Franek (Ireneus Czop) is na een verblijf van twintig jaar in Chicago terug op zijn Poolse geboortegrond om zijn broer Józek (Maciej Stuhr) op te zoeken. Józeks vrouw is namelijk bij hem weggetrokken naar Amerika en Franek wil weten hoe dit zit. Al snel blijkt dat zijn jongere broertje niet al te geliefd is in het dorp. De reden is dat hij een weg heeft opgebroken, omdat de weg was gebouwd van Joodse grafstenen. Józek is zelf ‘gewoon’ een vrome Poolse katholiek, maar het gebruik van grafstenen voor infrastructurele werkzaamheden leek hem niet juist en dat wordt hem door de dorpelingen – en blijkbaar ook zijn vrouw – niet in dank afgenomen. Het blijkt dat de Joodse grond in het dorp is ingenomen door de Poolse families en dat zij bang zijn dit kwijt te raken als er meer informatie over de Jodenvervolging zou komen. Beetje bij beetje komen de twee broers – Franek altijd strak in overhemd en colbert, het blijft natuurlijk een Amerikaanse Pool – meer te weten over het lot van de Joodse bevolking in de Tweede Wereldoorlog. De grootste misdrijven blijken niet gepleegd door de Duitsers, maar door de dorpelingen zelf, en de vader van de broers blijkt hier een nogal dubieuze rol in te hebben gehad.

In 1965 schreef Jerzy Kosiński het boek The Painted Bird, over een Pools jongetje uit een stad die tijdens de Tweede Wereldoorlog op het platteland moet onderduiken. Niet de nazi’s zijn de grote bruten, het is de achterlijke boerenbevolking die met hun bijgeloof en verwoed antisemitisme het leven ondraaglijk maken. Hoe kil, naïef en bewust afstandelijk het boek van Kosiński is, zo probeert Pasikowski met een verhaal over dezelfde thematiek meeslepend en ontroerend te zijn. Het werkt wanneer er gespeeld wordt met Poolse archetypen, zoals de oude waanzinnige vrouw die in het bos woont. Over het algemeen mist de film echter zijn eigen stem en blijft het een wat krakkemikkige poging tot Hollywoodfilmerij. De muziek van Jan Duszyński is hier misschien het beste voorbeeld van: een slechte kopie van de soundtrack van Schindler’s List, met te pathetische strijkers en te veel klaagzang. Op zulke momenten verzandt Aftermath in Holocaustkitsch, wat nooit de bedoeling kan zijn.