Doorgaan naar artikel
Recensie: Orange is the New Black
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

Conclusie

Orange is the New Black kan niet teren op alleen emancipatie. Het is een grappige en gevarieerde blik in de onbekende wereld van vrouwengevangenissen, maar de troosteloze omgeving en het vermeende grauwe realisme gaan niet samen met de luchtige toon en aangedikt sentiment.

Orange is the New Black is een televisieserie over een vrouwengevangenis naar het gelijknamige boek van Piper Kerman. Het tweede seizoen is sinds vorige maand in zijn geheel te bingen op Netflix. Aanvankelijk richt de serie zich hoofdzakelijk op Piper Chapman (Taylor Schilling), die na een oud drugsvergrijp onverwachts vijftien maanden de bak in moet. Daar papt ze aan met de vrouw door wiens geklik ze in de cel is beland (Laura Prepon), terwijl haar zachtaardige verloofde Larry (Jason Biggs) thuis op zijn handen zit. Doordat er in elke aflevering een andere gedetineerde wordt uitgelicht, groeit de serie gestaag in omvang. Het tweede seizoen draait hoofdzakelijk om de machtsstrijd van de slinkse ‘Vee’ (Lorraine Toussaint), die als een Marlo Stanfield een onhebbelijke situatie verder verhardt.

De serie weet dat ze in opzet gedurfd is, en meer dan zou moeten, door te kiezen voor een schimmelende bajes vol lesbiennes in het provinciale New York, in plaats van de hippe straten van NYC in andere vrouwenseries als Sex and the City toen en Girls nu. In OITNB worden zo veel bevolkingsgroepen vertegenwoordigd, van terminaal zieken, tot oorlogsveteranen, tot transgenders, tot geestelijk gehandicapten, dat de term “vrouwenserie” een onterechte, beperkte stempel lijkt, maar de serie profileert zich wel aldus. De titel ‘Orange is the New Black’ is een variatie en omkering van een modecliché; de introductie toont met overbelichte close-ups de oneffenheden van vrouwengezichten: rimpels, sproeten, scheve neuzen, enz., onder begeleiding van Regina Spektors eigenzinnige ‘You’ve Got Time’. Al doet de serie een hoop om seksistische vooroordelen te ontkrachten, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er desalniettemin op een afgebakende, vrouwelijke doelgroep wordt ingezet. Is dat cynisch?

Orange is the New Black

Er zijn meer tegenstrijdigheden te bekennen, die niet allemaal even goed gemaskeerd worden. In Emily Nussbaums scherpe overzicht van OITNB in The New Yorker beklaagt ze dat de serie wordt weggezet als komedie, met de bijbehorende implicatie van laag vermaak (een mening die ik niet deel). Orange is the new Black ís grappig, maar zou een universelere waarde krijgen door de ernstige situaties die aangekaart worden – het speelt zich ten slotte af in de lik – en daardoor méér zijn dan komedie.

Alleen wordt er bij iedere aflevering de gelegenheid aangegrepen om buiten de Litchfield Correctional Facility te treden door gul gebruik van flashbacks en avontuurtjes van personages buiten de cel. Het gevangenschap van de personages slaat niet over op de presentatie ervan. Integendeel: al zitten de vrouwen achter tralies, is ontsnapping voor hun karakters en voor de kijkers zo gebruikelijk, dat de inrichting zelf niet zo beklemmend wordt als de serie zegt dat het is en daar ontstaat de ruimte voor luchtigheid en humor. Chris Rock grapt in zijn nummer ‘No Sex’“If a homeless person has a funny sign, he hasn’t been homeless that long. A real homeless person is too hungry to be funny.” De vrouwen in OITNB zijn zelfs nog gevat na langere periodes in de isoleercel of tijdens een hongerstaking. Aan de ene kant heb je de smerige gevangenis, misbruik, geweld en een ‘realistisch’ vrouwenbeeld, aan de andere kant een melig script. Niet om te zeggen dat OITNB zwaarmoediger zou moeten zijn, maar deze mengelmoes van ernst en komedie straalt eerder ongeloof uit dan dat het haar kwesties kracht bijzet. Hoe erg kan gevangenschap eigenlijk zijn, als we allemaal zitten te geinen? “You can’t eat your cake and have it too.”

Nussbaum maakt tevens de vergelijking met The Wire, wat vanwege de eerlijke vertegenwoordiging van minderheden voor de hand ligt. OITNB onderscheidt zich echter door geforceerd, conventioneel sentiment te injecteren in een serie die alleen al door te bestaan genoeg te vertellen zou kunnen hebben. Dit komt het sterkst naar voren in de opbouw van de scènes en het drama: scènes duren zelden lang genoeg om situaties logisch te laten verlopen. Personages betreden het podium, vertellen elkaar nét genoeg om een plotlijn voort te stuwen, en stormen daarna koppig weer af. Te vaak ontstaan er conflicten die vermeden konden worden, want OITNB maakt zich op die momenten schuldig aan ‘Idiot Plot’, zoals Roger Ebert benoemt in zijn recensie van Prime: “[…] when the characters have depth and their decisions have consequences, I grow restless when their misunderstandings could be ended by words that the screenplay refuses to allow them to utter.” De serie laat zich makkelijker leiden door deze afgezaagde dramatische middeltjes, dan door het geloofwaardig handelen van de cast. In plaats van volwaardige personages blijven er typetjes over, die ieder een dramatische rol vervullen wanneer het plot daarom vraagt. Daar kan weinig acteerwerk tegenop.

De pontificale soundtrack draagt hier aan bij. De gezapige muziek laat geen ruimte over om iets anders te voelen dan wat de serie in gedachten heeft en lijkt gekozen om de hipheid, of om een toepasselijke titel als pointe te gebruiken.

Met enigszins ongeloofwaardige plot- en karakterontwikkelingen en toegevoegd sentiment verhoudt Orange is the New Black zich minder tot het logischere, meer realistische (en niet minder grappige) The Wire, dan tot, laten we zeggen, Scrubs. Als liefhebber van die serie kan ik zeggen dat dat geen slecht oordeel is over OITNB, maar laten we niet doen alsof het zo veel meer is dan een komedie. Als komedie is het geslaagd.

Orange is the New Black

Want verder is de serie een genot om naar te kijken. De cast is over het algemeen uitstekend, met speciale vermeldingen voor de Russiche kenau Red (Kate ‘Janeway’ Mulgrew), die als moederhen fungeert voor de blanke gevangenen; Samira Wiley als de dappere, kwetsbare en speelse Poussey; Laverne Cox die elke scène laat stralen als de transvrouw Sophia en Natasha Lyonne en Lea DeLaria als komische lesbiennes die in het tweede seizoen een sekswedstrijd aangaan. Ook het gevangenispersoneel is een kleurrijk ensemble, van de antisociale cipier ‘pornstache’ Mendez (Pablo Schreiber), tot de pragmatische Caputo (Nick Sandow), eveneens besnord, bassist in de band ‘Sideboob’ en wiens piemel ‘bierblik’ genoemd wordt.

Binnen de grenzen van de gevangenis komen allerlei bizarre situaties naar voren, zoals de manische zoektocht van alle gevangenen naar een mythische (en eetbare) kip, of wanneer de corpulente cipier O’Neill (Joel Marsh Garland), die de frustraties over zijn jaren op een katholieke jongensschool aan een groep nonnen bezingt met een ‘banjolele’. Zulke situaties komen maar weinig voor op tv. Hoewel de grappen erg goed zijn, komen ze vaak uit onwaarschijnlijke monden. Iedereen is een welbespraakte komiek, zelfs laagopgeleide, hongerige en murw geslagen gedetineerden met een drugsverleden.

Karakterontwikkeling in OITNB betekent vooral ‘meer informatie onthullen over de personages’, maar sommige weetjes werpen een heel ander licht op mensen die we inmiddels dachten te kennen: de homofobie van cipier Sam Healey (Michael J. Harney), het verknipte liefdesleven van de schattige Morello (Yael Stone), of de wilde geschiedenis van kankerpatiënte Rosa (Barbara Rosenblat). Orange is the New Black is en blijft een daarentegen televisieserie, waarin elke relatie een moeizame knipperlichtrelatie is, iedereen het met elkaar doet en machtsverhoudingen constant wisselen. Er valt een hoop plezier te beleven uit de typetjes en de humor, minder uit een logisch verloop. Dat maakt Orange is the New Black toegankelijker en leuker, ten koste van geloofwaardigheid van zowel het thema als de presentatie. Als dat laatste een vereiste is, is de serie misschien niks voor jou. Probeer The Wire.