Doorgaan naar artikel
The King’s Gardens
Aloys van Outersterp
Aloys van Outersterp
Voormalig hoofdredacteur
Profiel

Conclusie

The King's Gardens begint als een mooie film over de problemen rond de aanleg van de Tuinen van Versailles, maar vervalt gaandeweg in steeds meer romantische clichés

Alan Rickman is met zijn uitmuntende acteerprestaties en herkenbare stem een ware Hollywoodlegende aan het worden. Zelfs degenen die zijn naam niet direct herkennen zullen ongetwijfeld bekend zijn met één van zijn personages. Van schurken Hans Gruber (Die Hard) en Professor Snape (Harry Potter-reeks) tot aan komische personages als in Love Actually, Alan Rickman kan het allemaal. Toch kwam zijn ware veelzijdigheid pas aan het licht in 1997, toen meneer Rickman de film The Winter Guest regisseerde. Nu neemt hij wederom plaats in de regiestoel voor The King’s Gardens en gelukkig neemt hij ook een van de rollen voor zijn rekening.

Het is 1684 en Koning Lodewijk XIV (Alan Rickman) van Frankrijk staat op het punt zijn bescheiden onderkomen het Louvre in te ruilen voor het pittoreske Paleis van Versailles. De Zonnekoning is niet van plan om simpelweg een paar bloempotten op zijn balkon te zetten en roept de hulp in van de befaamde tuinarchitect André Le Nôtre (Matthias Schoenaerts). Een twijfelachtige eer: Le Nôtre zal met een vooruitstrevend ontwerp moeten komen dat tevens voldoet aan de eisen van de koning, anders dreigt de guillotine. Bang om zijn hoofd te verliezen schakelt Le Nôtre de hulp in van de onbekende hovenier Sabine De Barra (Kate Winslet). Een grote gok die zichzelf op meerdere vlakken lijkt uit te betalen. De Barra weet Le Nôtre te verrassen met een interessant ontwerp voor een fontein en tijdens het aanleggen groeit het tweetal steeds dichter naar elkaar toe. Dit tot ergernis van Madame Le Nôtre (Helen McCrory), die alles op alles zal zetten om haar man niet kwijt te raken.

The Kings Gardens

De voornaamste redenen om The King’s Gardens een bezoekje te gunnen zijn de cinematografie en het acteerwerk. Vooral het eerste deel is ijzersterk, wat het makkelijk maakt om in het verhaal te komen. De kijker maakt op een wonderschone manier kennis met het Franse koninkrijk en de rijkdom spat van het scherm. Kate Winslet stelt, als een van de beste actrices van deze generatie, niet teleur maar heeft de pech dat Matthias Schoenaerts en Alan Rickman het nog net iets beter doen. Van Rickman zijn we dit inmiddels wel gewend, ondanks zijn verschijning in slechts een handvol scènes weet hij alle energie naar zich toe te trekken. Zoals het een koning betaamt. Toch maakt ook Schoenaerts zeker aanspraak op de troon. Na zijn doorbraak in het Vlaamse Rundskop is het snel gegaan met de in Antwerpen geboren acteur. Na rollen tegenover Marion Cotillard (De Rouille et d’Os) en Tom Hardy (The Drop) houdt hij zich wederom meer dan goed staande.

The King’s Gardens had een uitmuntende film voor het Eigen Huis en Tuin-publiek kunnen zijn, maar is helaas meer iets voor liefhebbers van soaps. De film creëert een interessant dilemma rond het aanleggen van de tuin. Le Nôtre heeft een bijna onmogelijke taak en wanneer hij faalt zal hij worden onthoofd. Toch wordt hier bijzonder weinig mee gedaan en vervalt de film voortdurend in romantische clichés. Een verboden liefde zoals we deze al tientallen keren hebben gezien en een driehoeksverhouding van het niveau Twilight. Zonde, want er had zoveel meer ingezeten.