Doorgaan naar artikel
Column: Schouderklopjes voor de popsector
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

Als we het Nederlandse poplandschap willen verbeteren, moeten we kritisch naar onszelf durven kijken.

Voor de Hoorzitting Popmuziek die afgelopen 11 april plaatsvond, kwamen samen met de PvdA en de SP de kopstukken van de Nederlandse muziekwereld bijeen in de Troelstrazaal van de Tweede Kamer. Vertegenwoordigers van de muziekindustrie als Paul Solleveld van de NVPI, Duncan Stutterheim van ID&T, de muzikanten Tim Knol, Blaudzun en Kyteman en de lumineuze Leo Blokhuis kwamen aan het woord. Het gespreksonderwerp? De armzalige staat van de hedendaagse Nederlandse popmuziek. Er wordt door onze overheid te weinig en niet doelgericht geïnvesteerd in de ontwikkeling en potentiële export van deze cultuursector. Dit moet veranderen.

Al met al leek dit gemoedelijk te verlopen. Bij de hoorzitting werd voornamelijk gepleit voor het investeren in de bodemlaag van de popmuziek zoals popscholen en de Popronde, grotere mediavrijheid. Ook het herzien van de tickethandel, maar dat terzijde. Vooral Stutterheim kwam met een sterk punt: “ik heb het liever over investeren dan over subsidiëren,” (Bron: 3voor12) een argument dat misschien wél aanslaat bij het haast exclusief financiële discours binnen de bezuinigingspolitiek.

Dit zijn stuk voor stuk nobele intenties, maar er ontbreekt een belangrijk onderdeel in de verdedigende partij: zelfreflectie. Nederlandse muzikanten zien hun betrokkenheid bij het maken van muziek als de hoogste deugd op zich, ongeacht de kwaliteit of aantrekkelijkheid van het resultaat. De Nederlandse muziekpers holt er vervolgens als louter een commercieel promotiemiddel achteraan, publieke instantie of niet. Een bevlogen en emotioneel betoog van mooi-weerspeler Leo Blokhuis over de waarde van muziek is prima en vast diep ontroerend, maar draagt niet bij aan enige ontwikkeling van ons muzieklandschap. Het is prediken voor eigen parochie.

Neem als voorbeeld de kritische beschouwing van de muzikanten die bij de Hoorzitting aan het woord kwamen: Tim Knol, Blaudzun en bovenal Colin ‘Kyteman’ Benders. Zo schreef Menno Pot in de Volkskrant over Knols laatste album, waarin hij het heeft over “een typische liedjesplaat”, “typisch Knol, maar […] toch heel anders dan de eersteling” en noemt het grensverleggend. Oordeel: vier sterren. Of Blaudzun, die in 2012 de 3voor12-award won. “Hij gaat grote emoties niet uit de weg”, “muziek om bij na te denken”, aldus 3voor12. Dit zijn de meningen van prominente Nederlandse media over prominente Nederlandse artiesten, maar het blijft beperkt tot nietszeggende, elementaire nonsens. De artikelen gaan in zo’n grote mate uit van een totaal gebrek aan inzicht en voorkennis van de lezer dat het haast beledigend wordt.

Dan is er nog de lofzang over Colin Benders. Zijn muziek en met name zijn liveoptredens werden nagenoeg heilig verklaard door de pers. Dat de lovende mening over zijn overtrokken, zelfingenomen en bombastische opus The Kyteman Orchestra publiekelijk ingetrokken werd, is een unicum. De grootste blamage is zijn ego-project Kytopia, wat bejubeld wordt als een toonaangevende broedplaats van creativiteit, het feit dat hij het project naar zichzelf vernoemd heeft straal negerend. Maar dat strijkers, blazers en een enorm koor niet per definitie góede muziek maken, durft niemand hardop te zeggen, met dit als resultaat. De handeling wordt geprezen, het resultaat voor lief genomen.

Laatst publiceerde VICE een kritisch artikel over muziekrecensieclichés. De slordige, provocatieve toon terzijde: het werd door OOR-redacteur Theo Ploeg beantwoord met een gênante ad hominem (zie de reacties), terwijl het artikel toch een aantal rake punten bevat. Die reactie getuigt van de tere ziel van een industrie die klappen zou moeten kunnen uitdelen en vangen. Critici hebben een verantwoordelijkheid te waarborgen, zij het kwaliteit, integriteit, de portemonnee van de luisteraar, wat je wilt. Het moment dat het echter de Nederlandse muziek betreft, worden de recensent en de luisteraar onmiddellijk een stuk vergevingsgezinder en meer beschermend, alsof de Nederlandse muziek koste wat het kost gekoesterd moet worden. De misplaatste sympathie voor ‘onze’ muziek verraadt een subjectieve beschouwing, als van een moeder die haar kwajongen verdedigt nadat hij een steen door je ruit mikt. Wie gaat hem vertellen dat hij zich beter moet gedragen?

Dit zijn tevens de mensen die verantwoordelijk zijn voor het controleren, stimuleren en ontwikkelen van de popsector. Het zou naar mijn mening allemaal niet zo schadelijk zijn als de muzikanten en de media eromheen elkander niet alleen maar schouderklopjes zouden verkopen. Neem de Popronde: het is een obligate promotie van gitaargerichte eenheidsworst in de traditie van moderne U2, Coldplay en de Editors. Als het een hitje oplevert op 3FM, de ‘rauwe’ radio met scherpe randjes, wordt het de hemel in geprezen als het nieuwste wonder. Maar de artiesten die eruit voortkomen zijn op internationaal niveau niet te onderscheiden, hooguit als een slappe karikatuur van hun genre; zij het poprock, folk of de vlakke soul-pop die dikwijls ‘jazzy’ genoemd wordt. Elders doen ze het beter.

Persoonlijk moet ik bekennen dat ik de meerwaarde van toegewijde popacademies, een ander potentieel doelwit van subsidie, niet inzie. Buitenschoolse popscholen zijn geweldig voor het stimuleren van muzikale activiteit en ze brengen gelijkgezinde jongeren bijeen. Het enige wat verder nodig is, is een podium. Dan is muziek geboren. Maar in de muziek van bands als Rigby en Leaf is niet de complexiteit te horen van respectievelijk het conservatorium en de rockacademie. Popmuziek is zelden ingewikkeld, in ieder geval niet in de mate dat het een toegewijde opleiding behoeft. Wat het wél nodig heeft is veel hard werk en een beetje talent.

Het kan niet alleen liggen aan het gebrek aan stimulans en georganiseerde promotie in het buitenland dat we kansen laten liggen bij de muziek-export. Als The Kyteman Orchestra zo baanbrekend is, waarom heeft dan nog geen Engelstalige criticus zijn papier er aan vuil gemaakt? Ondanks al zijn ‘succes in het buitenland’ (lees: Duitsland) is Kytemans Duitse Wikipedia-pagina enkel nog onderbouwd met Nederlandse bronnen. Een kritische toon is afwezig, maar hard nodig. Zolang wij niet durven te erkennen dat Muziek voor Muziek an sich niet voldoende is, zal het Nederlandse Poplandschap nooit ontwikkelen, ongeacht de hoeveelheid geld erin gestoken wordt.

Foto: Cultuurbewust.nl

Wijziging: een vervelende tweet over Leo Blokhuis is verwijderd. Hij was erg vriendelijk en de tweet onvolwassen.