Doorgaan naar artikel
Recensie: Monsters University
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

In Pixars nieuwste film leren de kleine, groene cycloop Mike en de grote, wollige Sully elkaar kennen. Is Monsters University de bink op de campus?

Monsters University is de prequel van het geliefde Monsters Inc. uit 2001. Mike Wazowski (Billy Crystal) en James P. Sullivan (John Goodman) zijn een monsterlijk duo dat, door kinderen in hun bed te laten schrikken, energie opwekt om hun vrij knuffelige monsterwereld van stroom te voorzien. In Monsters University wordt de lange weg vertoond die Mike en Sully aflegden op de gelijknamige universiteit, om professioneel kinderverschrikker te worden.

Sully is een kolossale, bonte en blauwe hulk met een hart van goud en Mike is een kleine, nerveuze grappenmaker; hetzelfde New Yorkse Joodse Humor-typetje dat Crystal en vele anderen tot in den treure uitmelken. De verschillen tussen de nerdige Mike, compleet met beugel, en de populaire, athletische Sully zijn niets nieuws onder de zon. Dat Mike niet angstaanjagend is, maar een ijverige student en Sully doodeng, maar laks is, betekent vanzelfsprekend dat zij hun aanvankelijke geschillen opzij zullen moeten zetten. Om van Monsters Univeristy af te studeren zullen ze eerst moeten leren samenwerken, zichzelf te zijn en te vertrouwen op elkaar en hun vrienden; een typische moraal.

Omdat Monsters Univeristy niets meer is dan een high school movie met een kleine twist, bewandelt de film alleen de platgetreden paden; dit geldt dubbel in het licht van de andere Pixar-films. Ondanks dat ze telkens van torenhoge kwaliteit zijn, beginnen inmiddels alle animaties, alle personages, alle sentimenten en alle plot-elementen op elkaar te lijken. Het thema van het curieuze koppel dat samen met een groep underdogs een ambitieus doel nastreeft, om halverwege door ambitie de vriendschap uit het oog te verliezen, met als uiteindelijke les dat geluk niet in succes ligt (maar stiekem toch een beetje), maar in oprechte liefde en vriendschap, wordt ook hier klakkeloos herhaald. Zelfs de gezichtsuitdrukkingen tijdens momenten van schaamte, schuchtere, ontluikende liefde, jaloezie: allemaal zijn ze voorbij gekomen op de gezichten van Woody, Buzz, de familie Incredible en Carl en Russell uit Up. Door de abstracte weergave van geanimeerde personages, is de veelzijdigheid van visueel acteerwerk beperkter; zeker wanneer het steeds hetzelfde animatieteam betreft. En ook het thema van een ensemble kneuzige underdogs dat aanvankelijk onderschat wordt door de hoofdpersonen, maar toch waarde blijkt te hebben, is direct te herleiden naar onder andere Sids groteske speelgoed, Dory en de afgedankte robots in Wall-E. “Vreemd zijn is oké”.

Toch blijft Pixar meesterlijke animaties leveren. Monsters Inc. trok destijds bekijks met Sully’s levensechte vacht, maar Monsters University steelt de show met haast realistische, kleurrijke omgevingen. De campus komt werkelijk tot leven met prachtige, oude gebouwen, begroeiing en allerlei absurde (maar vaak wat simpel vormgegeven) monsters, maar bijna nergens wijkt deze af van een typische Amerikaanse universiteit. Naar de wonderlijke, fantasierijke omgevingen van Zweinstein worden bijvoorbeeld niet gestreefd; wellicht een gemiste kans.

Om de film interessant te houden voor volwassenen en filmliefhebbers bevat het dezelfde typische verwijzingen naar andere films en media als de andere werken van Pixar. Ook de afgeladen sterrencast (Steve Buscemi, Charlie Day, Helen Mirren, John Krasinski, Nathan Fillion en uiteraard John Ratzenberger, om mee te beginnen) vormt een feest van herkenning. Helaas biedt dit oude trucje te weinig vermaak om de hele film te blijven boeien. De stemacteurs leveren prima werk, al klinkt John Goodman teveel zijn leeftijd voor een student, maar Monsters University biedt gewoon echt niks nieuws.

Een film hoeft niet per se vernieuwend te zijn om te vermaken. Up en Toy Story 3 kampten al met deze kwaal, maar Monsters University laat te duidelijk zien dat Pixar teveel uit dezelfde trukendoos haalt als altijd. Bovendien is de film onopmerkelijk geregisseerd, het plot uitgemolken en alleen bij vlagen grappig, voornamelijk de slapstick. Hoewel de film wederom prachtig is vormgegeven, is hij allesbehalve geïnspireerd.