Doorgaan naar artikel
The Hunger Games: Catching Fire
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

Conclusie

Al is Catching Fire een mooiere film geworden dan de voorganger, neemt het wederom een loopje met gezond verstand. Personages zijn nog steeds ongeloofwaardig en eenzijdig. Het open eind is niets meer dan een dwangmiddel om naar de volgende twee films te komen. Er moeten een hoop knoppen uitgezet worden, voordat je van The Hunger Games: Catching Fire kunt genieten.

The Hunger Games: Catching Fire is de vergrotende trap van de voorganger. De onbeduidende personages zijn nog steeds slaven van een gatenkaas als plot, maar in tegenstelling tot The Hunger Games biedt Catching Fire tenminste mooie beelden.

Na hun overwinning van de 74e Hunger Games en daaropvolgende zegetoer zijn zuurpruim Katniss Everdeen (Jennifer Lawrence) en ’s werelds meest onwaarschijnlijke banketbakker Peeta Mellark (Josh Hutcherson) verzetssymbolen geworden tegen de dictatuur van ‘The Capitol’. De hongerige, ontevreden massa’s van de twaalf districten zien in Katniss de hoop op een beter leven onder het juk van het decadente Capitol. Om Katniss uit de weg te ruimen besluit president Snow (Donald Sutherland) bij de 75e editie van de Hunger Games alle vorige winnaars tegen elkaar te laten strijden, Katniss en Peeta incluis.

Catching Fire toont geen organisch verloop van gebeurtenissen. De personages dansen naar de pijpen van een halfbakken plot. Dit komt naar voren in onverklaarbare romances, het voorspelbare verloop van de spelen en het grote aantal vragen dat het plot oproept. De eenzijdige personages zijn óf heilig, of doortrapte, goddeloze schurken.

Katniss geniet van de affecties van wanhopige stalkers als de adonis Gale (Liam Hemsworth) en Peeta, wiens enige bestaansreden is om haar te begeren. Niet dat hij daar een aanleiding voor krijgt: Lawrence maakt van haar personage net zo’n onaantrekkelijke en onsympathieke kniesoor als Twilights Bella. Ze geeft niets terug, maar geniet desalniettemin van onvoorwaardelijke vriendschap en liefde. Peeta en Gale móeten Katniss onvoorwaardelijk liefhebben, omdat het verhaal dit nu eenmaal dicteert.

Katniss is de beoogde verlosser van het onderdrukte volk, maar heeft daar weinig voor hoeven doen. Een ‘mockingjay’ is een bespottelijk symbool voor een revolutie. Door de onverklaarbare en onvoorwaardelijke liefde van de mensen om haar heen is er nooit een gebrek aan sukkels die gretig hun leven offeren om het hare te redden. Er is over de uitkomst van de spelen geen twijfel mogelijk: omdat van Katniss een verlosser wordt gemaakt, is ze voorbestemd het tirannieke regime te onttronen. Door Katniss’ overduidelijke veiligheid wordt de film nooit spannend – bovendien toont ze nooit een rationeel overlevingsinstinct, alleen hysterie. Gevaar ontstaat en verdwijnt wanneer het uitkomt. Personages overleven of sterven niet door hun eigen toedoen of bekwaamheid, maar worden gebruikt of afgedankt naar de grillen van het plot en/of de spanningsboog. Dit geldt bijvoorbeeld voor Gale, die maar een paar zweepslagen krijgt voor het tackelen van een keiharde politieofficier. Daarna mag hij weglopen, terwijl niet veel eerder iemand ter plekke in het openbaar geëxecuteerd werd omdat hij drie noten floot. De helden móeten blijven leven, omdat het verhaal dit nu eenmaal dicteert.

Katniss is het doelwit van de geërgerde president Snow, die in haar een bedreiging ziet voor zijn heerschappij. Ondanks het indrukwekkende technologisch vernuft dat wordt vertoond tijdens de spelen (geprogrammeerde en genetisch gemanipuleerde diersoorten, elektromagnetische krachtvelden, chemische wapens, gelokaliseerde bliksem), worden de massa’s maar moeizaam onderdrukt met behulp van soldaatjes in zilveren kunstschaatsuniforms, gewapend met machinegeweren. Doordat de film tweeëneenhalf uur duurt en spanning mist wordt er teveel aandacht getrokken naar de prangende vragen die ontstaan rondom de half uitgewerkte sciencefiction-tienerdystopie. Met de wonderlijke technologie ter beschikking, waarom is opstand dan een gevaar? Waarom machinegeweren als men in staat is om het gedrag van dieren te beïnvloeden? Kunnen mensen niet zo bestuurd worden? Is de dreiging en het inzetten van chemische wapens geen effectievere oplossing? Lasers? Is er geen technologie om de levensstandaard in het algemeen te verbeteren? Kunnen robots niet al de slavenarbeid verrichten? De setting is simpelweg ondoordacht. De revolutie is een mogelijkheid en een onvermijdelijk feit, omdat het verhaal dit nu eenmaal dicteert.

Ondanks het rommelige en ongeloofwaardige plot is het tweede deel in de reeks een stuk aangenamer om naar te kijken. Waar het eerste deel gefilmd leek tijdens een onophoudelijke aardbeving, neemt de nieuwe regisseur Francis Lawrence de tijd om de acteurs en omgevingen te tonen. Hierdoor komen de goede acteerprestaties naar voren van Sutherland, Philip Seymour Hoffman als de nieuwe ‘spelmaker’ en wat jongere acteurs zoals Sam Claflin en Jena Malone als deelnemers Finnick en Johanna. De arme districten en de welvarende hoofdstad zijn gevarieerd en geloofwaardig vertoond, al ontbreekt alle logica aan het verhaal. De actie is nu daadwerkelijk zichtbaar, al is het nieuwe strijdtoneel allerminst interessant en het verloop van de gevechten totaal voorspelbaar.