Doorgaan naar artikel
Recensie: Total War: Rome II
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

Conclusie

Toegegeven, Total War: Rome II is de grootste in zijn klasse. Het spel biedt sowieso al uren speeltijd, ongeacht gratis of betaalde DLC. Het spel is oogverblindend en gedrenkt in stijl en de gevechten kunnen nog steeds ongeëvenaard leuk zijn. Er staat echter te veel in de weg van het vermaak: de slappe AI, de bugs, de overdadig gevulde wereldkaart, de wachttijden, de saaie co-op-campagne en de beledigende betaalde DLC op dag één. Rome II is verre van de beste in de reeks, het is zelfs een teleurstelling.

Total War: Rome II is een imposante strategiesimulatie die zich laat verzwaren door onnodige gameplay-toevoegingen en technische tekortkomingen.

Update: inmiddels heeft Creative Assembly een hoop gesleuteld aan Rome II. Nadat het spel uitkwam is er vrijwel wekelijks een patch verschenen waarin gesleuteld is aan alle aspecten ervan. De stabiliteit en snelheid zijn enorm verbeterd: het spel draait nu veel vloeiender op mindere hardware en de wacht- en laadtijden zijn ingekort. De AI maakt nu minder stomme fouten op het slagveld en diplomatieke betrekkingen zijn versoepeld en verfijnd; de machtsverhouding tussen de speler en een factie doet er nu daadwerkelijk toe. De toevoeging van de veelzijdige Seleuciden compenseren enigszins voor het ontbreken van de Griekse stadstaten, voor de spelers zonder de extra, betaalde DLC.

Het brengt een soort pervers plezier om te zien hoe die patches tastbare problemen oplossen, die Rome II vervelend of zelfs onspeelbaar maakten. Creative Assembly heeft inmiddels de regelmaat van patches teruggeschroefd, omdat de aandacht nu gevestigd wordt op de AI en balanceren, waar meer tijd in gestoken moet worden. Momenteel vormt de computer nog steeds geen uitdaging voor een ervaren speler. Het is bemoedigend dat de ontwikkelaar zoveel werk en aandacht steekt om Rome II speelbaar te maken voor de langere termijn, en het spel niet laat voor wat het is: een rommelige, financiële mijlpaal.

Desalniettemin voelen deze patches als mosterd na de maaltijd. De trouwste fan wordt opgezadeld met een onvolledige ervaring op dag één; Creative Assembly heeft de handen vol om pleisters uit te delen voor een ontevreden fanbase. Uiteindelijk wordt niemand beter van deze aanpak, met uitzondering van de uitgever, die de hoge verkoopcijfers heeft kunnen incasseren. Dat is het voornaamste argument om nooit, nooit, ooit te pre-orderen.

Creative Assembly heeft met Total War een hoop ervaring opgedaan in het strategie-subgenre dat ze in 13 jaar eigenhandig hebben opgebouwd. Total War-spellen wisselen af tussen enerzijds grootschalige tactische veldslagen, waarbij een speler rekening moet houden met allerlei variabelen als uitputting, moreel, aanvallen in de flank en troepensoorten. Anderzijds behelst het spel een overkoepelend strategisch verloop op een landkaart, waar de speler zijn volk in beurten aanstuurt. Hier worden de politieke, financiële, militaire, logistieke en religieuze aangelegenheden van het rijk afgehandeld, met totale overwinning of grootschalige overheersing als doel (al biedt Rome II nu ook culturele en economische overwinningen, om de vreedzamere speler tegemoet te komen). Voor de historische strategiesimulatie voor de strijdlustigere speler is Total War altijd de juiste plek geweest.

De oorspronkelijke Rome: Total War van tien jaar geleden wordt veelal als favoriet van de reeks bestempeld en CA’s vorige aanbod Total War: Shogun 2 werd geprezen om de gestroomlijnde aard van het spel. Medieval II en Empire kregen de kritiek te verduren dat ze te rommelig waren, dat ze haast bezweken onder het gewicht van allerlei onnodige of amper functionerende toevoegingen. Total War heeft altijd al enigszins geleden onder ietwat sullige AI en kleine bugs, maar dit waren onvermijdelijke neveneffecten van de onverbloemde ambitie van de spellen, die deze tekortkomingen relatief rechtvaardigde. Shogun 2 richtte op een kleiner, meer bescheiden strijdtoneel, Japan, en was ten gevolge daarvan beter gepolijst.

In tegenstelling tot Shogun is het nieuwe Total War: Rome II wederom kolossaal in omvang. De strategische kaart reikt tot alle uithoeken van het klassieke Romeinse rijk: van Britannia in Noordwest-Europa tot Parthië in het Midden-Oosten. Het spel heeft op dag 1 al 9 speelbare facties, met nog eens drie Griekse stadstaten om te downloaden tegen betaling, en de gratis Seleuciden in het verschiet. Tevens is de wereldkaart afgeladen met meer kleine koninkrijken en stadstaten, en elke natie heeft zijn eigen troepensoorten, vlag, generaals en diplomatieke houding. Gekoppeld met het prachtige uiterlijk en gepaste muziek maakt dit van Rome II de meest sfeervolle en rijkelijk gevulde Total War tot nu toe. Nog niet eerder gingen duizenden minuscule legionairs met Galliërs zo realistisch op de vuist. Mits de computer het aankan, want Rome II vraagt een hoop, is het een pareltje om te aanschouwen.

Maar de grote omvang van het spel en allerlei kleine gameplaytoevoegingen verzwaren het spel en zijn een open deur voor allerlei bugs. Voorbeeld: dat het Iberisch Schiereiland geniet van een etnische diversiteit waar SpangaS van bloost doet de sfeer goed, maar de veelvoud aan facties over de hele kaart betekent dat de computer al gauw minstens twee minuten nodig heeft om de zetten van iedere computeraangestuurde factie te berekenen. Naar mate het spel vordert wordt dit alleen maar meer en wordt het tempo volledig uit het spel gezogen. Dit wordt alleen maar erger in de coöperatieve campagne, waar twee spelers samen of tegen elkaar de campagne spelen. Het wachten tot de andere speler zijn beurt voltooid heeft beproeft het geduld zodanig dat de verveling eerder toeslaat dan de vijand.

Ondanks de grieven van spelers in de vorige spellen in de reeks, is de AI in Rome II nog steeds niet veel soeps. De computeraangestuurde tegenstanders zijn op de wereldkaart afwisselend passief of krankzinnig roekeloos. Regelmatig zullen piepkleine legers van tien soldaten de stadsmuren van een garnizoen van 1000+ man belegeren, om onvermijdelijk afgeslagen te worden. Niet alleen is dit vanuit een realistisch perspectief ongeloofwaardig, maar elke aanval op het rijk van de speler onderbreekt de beurtwisseling en eist evenveel aandacht op, of het nou tien man zijn, of Scipio Africanus’ invasievloot. Wanneer dit zo’n zeven keer per beurt gebeurt, met de wetenschap dat de vijf overlevenden van elke zinloze aanval de volgende beurt het gewoon weer proberen, is de lol er snel van af. Dit is maar een enkel voorbeeld in een spel waarin vijandige soldaten soms niet eens de weg naar de stadspoort kunnen vinden. De simpele, hakkelende AI biedt geen vermakelijke uitdaging. Het leukste aspect van de nieuwe Total War zijn daarom met afstand de multiplayergevechten; de degenen kruisen met andere levende wezens vergt het uiterste van de hersenkracht.

In de recensie van The Guardian wordt het spel ‘onvoltooid’ genoemd. Rome II zit nog vol grafische glitches, de slappe AI en lange laad- en wachttijden. Desalniettmin is vanaf dag 1 al optionele DLC te koop die net zo goed in het spel had kunnen zitten; de spelers betalen ten slotte het volle pond. Helaas worden deze lanceerperikelen steeds meer de norm. De vraag is: in hoeverre dient een spel hierop afgerekend te worden? In de Engelse krant kreeg het spel twee van de vijf sterren. Creative Assembly heeft inmiddels alweer patches aangekondigd die de spelervaring zouden moeten gladstrijken. Dit is echter allemaal gedoe achteraf: de vroege kopers of pre-orderaars worden niet bepaald beloond voor hun trouwe klandizie. Gamers verdienen beter.