Doorgaan naar artikel
Recensie: Violet
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

Conclusie

Violet is een zonderlinge keuze als opener voor het Vlaamse Film Festival, daar de film veel wegheeft van de verstillingscinema die juist sommige Nederlandse arthousefilmers kenmerkt. Dat neemt echter niet weg dat de film prachtig en virtuoos geschoten is, met een geweldige soundscape en ingetogen acteerwerk. De traagheid maakt het geen makkelijke kost, maar creëert een rusteloze contemplatie, een sombere illustratie van hoe schuldgevoel altijd over je schouder meekijkt.

De opening van de eerste editie van het Vlaamse Film Festival in het Louis Hartlooper Complex werd gekenmerkt door een vrolijke anarchie die zo typerend is voor mede-organisator VPRO. Getrappel en gestamp om de geluidsdichte zalen 1 en 2 met elkaar in verbinding te laten komen, veel Vlaams speciaalbier en Jos Stelling die Barry Atsma tot zijn aartsvijand maakte. Na het vertonen van de door Stelling geselecteerde kortfilm The Bloody Olive, een hilarische doch zeer kundig en smaakvol gemaakte noirparodie, zat de stemming er al helemaal in. Een groter contrast tussen deze leutige boel en de openingsfilm van het festival, het introverte en wrange speelfilmdebuut Violet van Bas Devos, lijkt niet denkbaar. Van het ene moment veranderde het publiek van een melige menigte in een publiek dat verstild meeging in de onuitgesproken schuldgevoelens van een 15-jarige. De Vlaamse cinema beheerst een breed emotioneel palet.

Het eenvoudige maar actuele verhaal van Violet speelt zich eigenlijk af in de eerste minuten, als een stel beveiligingscamera’s de handel en wandel in een winkelcentrum registreert. Via de opeengestapelde televisies is te zien hoe een groepje hangjongeren bij een dichte winkel rondstruint. Als de bewaker een nieuw kopje koffie haalt, slaat het noodlot toe. Een van de jongens wordt fataal in elkaar geslagen door twee grotere jongens, de andere staat er als versteend bij. De rest is nasleep: hoe kan de 15-jarige Jesse (Cesar de Sutter), de jongen die ernaast stond toen het gebeurde, omgaan met zijn gevoelens van schuld en angst? Bij zijn vrienden en ouders lijkt hij zijn verhaal moeilijk kwijt te kunnen; bij anderen is hij de lafaard: hij stond erbij en keek ernaar.

Een matig filmer zou de personages hun woede en frustratie laten uitschreeuwen, maar Bas Devos mijdt doelbewust elke emotionele explosie. Het maakt Violet tevergeefs meditatief, bezinnend zonder berusting. De ingehouden, introverte woede en emotie doet denken aan films van Nanouk Leopold of David Verbeek. Wat Violet boven de films van deze regisseurs doet uitstijgen, zijn de wonderschone, virtuoze beelden van Nicolas Karakatsanis, die ook al de cinematografie verzorgde voor Rundskop (Roskam, 2011). De lange trackingshots – hierbij doet de film soms denken aan Gus van Sants Elephant – creëren een eenzaam gevoel. De beelden van de jongens op de BMX in het woud lijken welhaast een natuurdocumentaire: de pubers als wilde sprinkhanen in het groen. Het spel met scherpte en de invoeging van sterk gepixelde Youtube-beelden weerspiegelen de verwarring van de jonge Jesse. Net als de dialoog is de soundtrack is zeer spaarzaam, met een enkel nummer van de deathmetalband Deafheaven, maar het sounddesign is subtiel en uiterst rijk. Het ruizen van de bladeren in het bos waar de jongens mountainbiken, het suizen van de snelweg  en de kleine, percussieve geluidjes in de buitenwijken zorgen voor een sluimerende beklemming.