Doorgaan naar artikel
Gluren naar de toekomst: een interview met Dick Tuinder
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

dick tuinderAls kunstenaar is Dick Tuinder (1963) van vele markten thuis, hij is onder andere graficus, schrijver, scenarist en regisseur. Zijn tweede speelfilm Afscheid van de Maan, gesitueerd in 1972, was een van de weinige Nederlandse inzendingen tijdens het afgelopen International Film Festival Rotterdam (waar hij in de Tiger Competitie mee deed), werd onlangs tweemaal onderscheiden op het Brussels Film Festival en draait over enkele weken in de filmhuizen. Onze redacteur Daniël had een gesprek met Tuinder in diens atelier in Amsterdam.

De tagline van Afscheid van de Maan luidt “een hippe komedie over de jaren ’70 zoals het werkelijk was”. Wil je jezelf hiermee afzetten tegen valse zeventigerjarennostalgie?
Het is niet zozeer dat ik andere films of series over deze jaren in een kwaad daglicht wil stellen. Het voornaamste achterliggende idee dat ik wil benadrukken is dat het jaar 1972 een onderschat en cruciaal kantelpunt in de westerse geschiedenis was.

Drie jaar eerder, in 1969, heerste er een enorm optimisme en vooruitgangsgeloof, drie jaar na 1972 hebben we de Vietnamoorlog verloren, een oliecrisis gehad en bezingt de punk no future. Wat de film mede relevant maakt is dat we volgens nu psychologisch in eenzelfde soort overgangstijd zitten, waarin we geconfronteerd worden met een wereld die plotseling veel groter, complexer en dynamischer is geworden. Alles lijkt te gaan over het individu, maar tegelijkertijd heb je het gevoel er als individu geen controle meer over te hebben.
De laatste bemande vlucht naar de maan, de Apollo 17 onder leiding van commandant Eugène Cernan is de prachtig dramatische en symbolische afsluiting van een eeuwenlange historische beweging naar elders. Weg van hier. Grenzen verleggen. Het geluk ergens anders zoeken. Zoals in de film eigenlijk ook alle personages, met uitzondering misschien van de moeder Piet, het geluk, – en zichzelf natuurlijk! – elders probeert te vinden. De maan was altijd al het ultieme symbool voor verlangen. Zo zichtbaar en bedriegelijk dichtbij en aanraakbaar. Maar toen we eenmaal op de maan waren, wist niemand wat te doen. Zoals we ook weer gespiegeld zien in de film waar de vader Bob, die zijn geluk elders zoekt, uiteindelijk op klassieke wijze keihard zichzelf tegenkomt. Emotioneel en zintuigelijk gaat de film vooral over dat intense verlangen naar dat wat net buiten je bereik ligt.

Er komt nauwelijks naakt voor in Afscheid van de Maan, maar toch is het op een bepaalde manier een zeer erotische film; er wordt ontzettend veel gegluurd. Niet alleen naar de ander. Bovenal gluren ze naar de toekomst.

In 1972 was je 9, de jonge hoofdpersoon Duch (Ward Jansen) is 12 in de film, beiden woonden in een nieuwbouwflat in een provinciestadje. Het doet vermoeden dat Afscheid van de Maan meer dan enigszins autobiografisch is.
Sferisch wel, al had mijn jeugd een veel minder duidelijke ontknoping. Laten we zeggen dat het geïnspireerd is op een waargebeurd verhaal. Ik heb nooit eerder zijdelings uit mijn eigen leven geput. Het zal misschien de leeftijd zijn. Of het een verwerking van jeugdtrauma’s is? Ach, wat is dat niet? De flat in kwestie is overigens daadwerkelijk de flat in Deventer waar ik ben opgegroeid. Het mooie is dat deze flat aan de rand van de stad ligt, daarbuiten is niets. Er was wel stadsuitbreiding gepland, maar door de crisis zijn die plannen van tafel gegooid. Het ziet er nog precies zo uit als vroeger. En het was als locatie beschikbaar. Mijn eigen jeugd was, zoals dat meestal gaat, nogal plotloos. De film werkt daarentegen heel klassiek naar een climax toe. Wat ik zelf vooral herken in onze reconstructie is dat eindeloze stille uitzicht als je hoog in een flat woont. Boven de wereld. Bijna als een astronaut. En als je naar beneden kijkt lijken alle mensen poppetjes en niet echt. In die flat tekende ik mijn eerste schetsboeken vol. En dat was natuurlijk niet voor niets. Ook ben ik heel blij dat Duch en Mary in een bepaalde scene samen zitten te wachten tot de televisie begint. Kijkend naar een klok die langzaam aftikt, met een vreemd hypnotiserend melodietje op de achtergrond. De televisie begon in 1972. En elke dag was er ook weer een einde aan de voorstelling. En daarna was er helemaal niets. Bij dit soort details heb ik eigenlijk de sterkste herinneringen.

In je debuutspeelfilm Winterland buitelen genres en stijlen over elkaar, Afscheid van de Maan is juist subtiel in zijn mengeling van komedie, drama en mild surrealisme.
Ik heb dit keer geprobeerd een surrealistische sfeer creëren door het uitvergroten van dagelijkse dingen, bijvoorbeeld in een extreme aandacht voor details. Feitelijk gebeurt er niets raars, maar toch voelt het vervreemdend aan. We (cameraman Guido van Gennep en ik) zijn ons tijdens het draaien voortdurend bewust geweest van de betekenis van kleur, van camerabeweging of type lens. De stylering lijkt heel overdadig, maar is feitelijk heel beheerst en effectief. Maar het belangrijkste element is misschien wel het licht. Ik herinner het me nog van vroeger, die rare gewaarwording in hoge flatgebouwen, als het licht bijna horizontaal naar binnen schijnt en enorme schaduwen werpt. Doordat we een groot deel van de film in de studio draaiden hadden we de kans om het licht helemaal zelf te bouwen. Waarbij ik natuurlijk enorm veel geluk heb gehad met Gaffer Paul Wilens, die werkelijk een meester van het licht is.

Wat ook meewerkt aan het vervreemdende gevoel is dat we niet koste wat kost wilden verhullen dat de interieurscènes in de studio zijn opgenomen. Tijdens het IFFR kreeg ik de onmogelijke vraag naar mijn favoriete Europese film, toen schoot mij Le Charme Discret de la Bourgeoisie van Luis Buñuel te binnen – toevallig uit 1972. Er is daar absoluut geen moeite gedaan om de constructie te verbergen: er staat een lullig geschilderd achtergrondje, het licht is heel koel. Dat kunstmatige, zo’n beheerste wereld, vind ik heel erg mooi en wilde ik hier ook creëren: je ziet dat het theater is, een spel, maar toch word je meegevoerd.

Vanaf 3 juli draait Afscheid van de Maan in de Nederlandse filmzalen, hoe zijn de reacties tot dusver en wat heeft de toekomst in petto?
De reacties van het publiek op filmfestvals was tot nu toe verrassend goed. Maar het bleek lastig om een film als deze, niet gebaseerd op een bestseller of met een zogenaamde ‘topcast’ – die we overigens wel hebben – in de gewone bioscoop te brengen. We zitten daarnaast feitelijk in komkommertijd en ook nog eens met een WK, maar ik geloof sterk in een raadselachtig succes.

Op het Brussels Film Festival van dit jaar viel de film tweemaal in de prijzen. De film werd niet alleen gewaardeerd door mensen van mijn leeftijd die misschien gedreven worden door nostalgie, maar ook door een jongere generatie die de filmstijl waardeerden en thematieken naar de huidige tijd konden halen.

De toekomst is moeilijk te voorspellen. Het is natuurlijk mede afhankelijk van het al dan niet doorslaande succes van Afscheid van de Maan. Ik werk altijd aan meerdere dingen tegelijk. Als een slapend leger van plannen en ideeën. En ik hoef maar op de grond te stampen… Momenteel schrijf ik aan verschillende filmplannen. Ik heb in opzet een vervolg op Afscheid geschreven. Gezet ten tijde van de oliecrisis. Het is niet dat ik een chroniquer van de recente geschiedenis hoef te worden, maar ik heb die mensen in de film nu eenmaal op de wereld gezet, dus ik kan me niet bedwingen te bedenken hoe het verder met ze gaat.

Vanaf 3 juli draait Afscheid van de Maan in het Ketelhuis (Amsterdam), LUX (Nijmegen), NatLab (Eindhoven), Filmhuis de Keizer (Deventer) en Filmhuis Den Haag.